De toelichting die de Juspol-minister trachtte te geven inzake de dubieuze duurdere aankoop van brandweermateriaal raakt kant noch wal. De gunning van de aankoop aan het betreffend bedrijf is gedaan op basis van ‘moderne inzichten en nieuwe opvattingen’. Van wie deze moderne inzichten en opvattingen afkomstig zijn of komen en wat ze precies inhouden, is niet bekend. Het is dus iets als ‘gewijzigde beleidsinzichten’ oftewel ‘ik wil het zo en ga je dat niet uitleggen’. Verder staat dat de andere bedrijven onvoldoende (geen ‘niet’) hebben ingespeeld op de nieuwere uitvoering van de goederen. Als niet verwacht wordt dat men het nieuwste uitvoering levert en men levert het voor drie maal duur, welke afweging moet men dan maken? De Surinaamse politiek reageert alleen woest wanneer een gevoelige snaar van de waarheid die men niet wil onderkennen, wordt aangeraakt. De eerste reactie van de MC-fractieleider in DNA was niet om over naar huis te schrijven. Zijn tweede reactie maakt de zaak van kwaad tot erger. En daarom wordt dus gesteld dat een zekere academische vorming in de politiekvoering van belang is om de kwaliteit van de politieke praktijk in ons land op te krikken en geen contraproductieve interventies te krijgen in het parlement. De impact van elke uitspraak in gevallen waar burgers ageren moet voorzien kunnen worden door de spreker. En zelfs een ezel stoot zich niet twee keer aan dezelfde steen. Op de verschillende departementen van de Staat wordt er al geruime tijd gestoeid met staatsmiddelen, waarbij een deel van het ‘bedrijfsleven’ steeds profiteert. Nu pronkt men ermee dat snel bedrijven kunnen worden opgezet en het zou ons niet verbazen als straks naar buiten komt dat uitvoering van strategische werken in handen komt van incompetente mensen. Nu ageert een bedrijf dat hetzelfde goed dat dwingend voorgeschreven in het bestek door een ander bedrijf voor drie maal duurder is geleverd. Noch de vp, noch de president en nog minder de schriftelijke verklaring van de Juspol-minister hebben tot nu toe aannemelijk kunnen maken waarom het werk aan een bepaald bedrijf voor veel meer geld is gegund. Het komt niet vaak voor dat Surinaamse bonafide ondernemers die aan tientallen mensen emplooi bieden vermeende corruptie in het openbaar aan de kaak stellen. In de NF-periode en ook nu zijn de geruchten van bevoorrechting van bevriende ondernemers aan de orde van de dag. Overfacturering en willekeurig gunnen van werken zouden veelvuldig voorkomen. Bedrijven ageren niet, omdat iedereen op zijn beurt zit te wachten. Over het algemeen sympathiseert men ook met personen die op een bepaald moment het geluk hebben en men hoopt ook naarstig hier om een keer aan bod te komen. Nu is het bij een bedrijf anders. Naar onze mening heeft het bedrijf genoegzaam zich gekweten van zijn burgerlijke plicht om een oneerlijkheid aan de kaak te stellen. Wat er nu had moeten gebeuren, is dat verantwoorde maatschappelijke instituten hun visie over corruptie zouden herbevestigen en een onderzoek zouden afkondigen, althans zoals dat in geciviliseerde samenlevingen gebeurt. Wat wij in Suriname zien is dat de mensen die moeten waken voor een doelmatige en rechtmatige besteding van de schaarse middelen eerst op de nek springen van de klokkenluider en daarna aangeven dat ze zeuren. Zo een bagatelliserende houding is een politieke leidinggevende onwaardig en levert geen bijdrage aan de vorming van jeugd en de begeleiding van de Staat van ondernemers en burgers. Naar onze opvatting is niet genoegzaam komen vast te staan dat het bedrijf in enige mate inferieure goederen of die van mindere kwaliteit heeft geleverd. Dit punt is immers nooit aan de orde gekomen in de communicatie tussen de uitvoerder en de opdrachtgever. Door het bedrijf is aangegeven dat het onmogelijk is, vanwege het bestek, om andere goederen dan zoals exact gewenst te leveren. De anticorruptiewet ging in eerste instantie uit van een plicht van aangifte voor burgers, ambtenaren en bedrijven van alle vermeende corruptiegevallen waarvan ze op de hoogte zijn. In de afgelopen periode zijn een paar bedrijven en ondernemers opgestaan op hun stem te laten horen tegen corruptie en al de keren is men gesleept naar de rechter. Nu werden eerst maatregelen geëist en nu wordt het bedrijf zelf naar de kantonrechter verwijzen. Wat de fractieleider dus doet, is zijn koppijn nu afwentelen op de kantonrechter, terwijl aan de andere kant de rechter niet eens competent is om zich te mengen in een zaak van deze aard. Bestuursbesluiten worden wel voor de rechter gebracht, maar die zijn van andere aard. Als de burger materiële of immateriële schade lijdt, kan zij de regering voor de rechter dagen. Als (formele) bestuursbesluiten daaraan ten grondslag liggen dan kan de eiser nog aanvoeren de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Maar het lijkt wel ver te voeren als de rechter zou moeten besluiten dat de regering altijd goedkoop moet inkopen. Eerlijk regeren of stelen is een keus van elke regering en regeerders en de beoordeling daarover ligt bij de burger die stemt om de vijf jaren. Wanneer de strafwetgeving is overtreden, en daarvan zou hoer het geval kunnen zijn, dat moet de MC niet de burger naar de rechter sturen, maar het vervolgingsapparaat verzoeken om de zaak te onderzoeken. Zover is hij nooit gekomen en is altijd in het offensief geweest, karakteristiek voor omstandigheden waarbij verkeerd is gehandeld. Met de houding van de politiek (coalitie) is duidelijk naar voren gekomen waarom de roep naar corruptiewetgeving aan dovemansoren is gezegd. Men wil geen aangifte van vermeende corruptie, laat staan een aangifteplicht. Men denkt daarom helemaal niet aan welkome klokkenluiders, laat staan bescherming van klokkenluiders.
Het oordeel is tot nu toe dat het de regering niet is gelukt om te weerspreken hetgeen door de ondernemer is gesteld. De aantijgingen van de ondernemer zijn plausibel en aannemelijk en staan nog steeds niet onder druk. De gunningscommissie zou gesprongen zijn om dit besluit om de goederen voor drie maal duurder binnen te halen. De verklaring van de Juspol-minister is wel een verklaring, maar raakt kant noch wal, een teken dat men het met de verantwoordingplicht niet nauw meent. Men denkt dat men onaantastbaar is, zolang men een meerderheid in DNA heeft. En tot op zekere hoogte is dat ook zo.