De algemene politieke beschouwingen zijn voor het jaar 2014 enige dagen terug van start gegaan. Opmerkelijk was de chanterende taal van coalitiepartner PL richting de NDP. Er is een verandering doorgevoerd in de personele invulling op managementniveau van het ministerie van Onderwijs en dat zit de genoemde partij dwars. Als de regering c.q. de minister niet in staat is om een voor de partij acceptabel antwoord te geven, dan zal de partij geen medewerking verlenen bij de goedkeuring van het budget van Minov. De zaak is ook dan nog niet verloren voor de NDP, omdat ‘in het belang van het Surinaamse kind’ de oppositie de ruimte heeft om een faciliteit te verlenen aan de regering. Waar de PL dan goedkeuring geeft, kan de oppositie dan anders aankijken tegen dat betreffende departement. In het uiterste geval kan voor de korte termijn nog de begroting van 2013 als leidraad dienen, vooral waar het betreft de reguliere overheidsprogramma’s. Voor een deel is de begroting van 2014 trouwens een letterlijke kopie van 2013 met logische aanpassingen. Welk argument kan de president of de minister aandragen voor een partij, die het meer dan eens verworpen ‘mi casa es su casa’-model hanteert? Welke steekhoudende argumenten kan je aandragen voor een partij die de regering uitdaagt om aan te tonen dat er een beleid is met objectieve criteria omtrent de aanstelling op basis van ‘the right man on the rigth place’? Welke argumenten kan je aandragen voor politici, die ervan uitgaan dat wanneer posten door de politiek worden ingevuld kennis en kunde en integriteit niet meer ter zake zijn? De argumenten zijn in onze ogen moeilijk aan te dragen, wanneer een politieke partij de wetenschap en academische vorming bagatelliseert. Het betoog overigens over de rol van de politieke partijen en de politiek (en dus politici) in ons staatsbestel was compleet overbodig, omdat daarmee geen nieuwe dan wel moderne inzichten door de PL-leider zijn gepresenteerd. Het betoog kwam neer op de notie van macht in relatie tot de politiek, waar zijn eigen generatie allang meer zaligmakend acht het verband tussen gezag en politiek. De partij is in een moeilijk vaarwater terechtgekomen door de onzekerheid van de absolute leider. Hij wordt niet serieus genomen in het parlement en het kost de burgerij moeite om de ernst van zijn interventies aan te voelen. Die werken vaak op de lachspieren, en dat merk je ook in DNA aan de reacties. De partner wil serieus genomen worden, ook na 2015, maar is geen ideale samenwerkingspartner. Het is geen partner die vertrouwen lijkt te geven wat de huwelijkstrouw betreft. Maar vooral vanwege de oppervlakkigheid wordt het bezwaar evident dat een toegevoegde waarde op geen enkel beleidsgebied te verwachten is. De partij lijkt overigens steeds te bouwen op zetelwinst zonder politieke wapenfeiten voortvloeiende uit beleidsimplementatie en daarmee heeft het weinig gelijken in de politiek. In elk geval is het oorlogspad dat de deze partner bewandelt richting de NDP en de AC opvallend en verstoort het de politieke stabiliteit. Serieuzere interventies inzake de algemene politieke beschouwingen betreffen o.a. de vacature op het ministerie van Financiën. Aan de minister van Financiën is de bijzondere zorg opgedragen voor de aangelegenheden betreffende de staatsbegroting en het algemene begrotingsbeleid en ook de rekening en verantwoording van staatsgelden. Vooral wat de technische kant van de begroting betreft, is de aanwezigheid van een Financiënminister hier van belang. Opgemerkt moet worden dat – vanwege de wijze waarop de regeringsleiding omgaat met de comptabiliteitsregels en het bestedingsbeleid op zich – het in principe niet uitmaakt wie op de ministersstoel op het departement zit. Zowel een theoretisch en praktisch goed onderlegde minister als een ietwat mindere kandidaat hebben hetzelfde lot ondergaan en de patronen zijn gelijk. Ministers zijn vervangen, maar de gang van zaken niet. Iedereen die komt, zal zich moeten aanpassen en zich moeten lenen voor een bepaald beleid in aanloop naar de verkiezingen. Het meest ideale is een loyale NDP’er. Men eist van de president nog in de oppositie dat hij zich uitlaat over de (daadwerkelijke) ontslaggronden. De opgegeven gronden duiden op ongeschiktheid van de ex-minister. In deze fase van de begrotingsbehandeling en het tijdsbestek tussen het ontslag en nu, werpen wel de vraag op of een antwoord nog relevant is. Een punt dat terecht te berde is gebracht in DNA is dat van het beleid tegen de corruptie. Door het assembleelid is aangegeven dat burgers bang zijn om op te komen tegen corruptie. Hij riep terecht op voor de aanname van een wet ter bescherming van klokkenluiders. Die angst bij de burgerij bestaat wanneer er een structurele verwevenheid is tussen wetsovertreders en wetshandhavers. Met name door de oppositie wordt zwaar benadrukt het feit dat de inkomstenzijde geen gelijke tred houdt met de uitgavenzijde van de regering. Ook zou er veel onduidelijkheid zijn rondom de bestedingen uit de monetaire reserves inclusief de goudreserves. In de eerste democratische periode van de NDP waren er al soortgelijke nooit opgeloste onduidelijkheden over de deviezen- en goudvoorraad en bepaalde rekeningen onder de president. Het veiligheidsgevoel, de werkgelegenheid, het investeringsbeleid en de overheidsparticipatie, de overheidsbestedingen, het milieu en het anticorruptiebeleid zullen steeds aan de orde zijn tijdens de algemene politieke beschouwingen. Het niet thematisch gebaseerde politieke protest vanuit een ontevreden politieke partij in de coalitie is het meest buiten de maat en in enige mate ook storend, omdat het verkeerde forum wordt gekozen voor de verkrijging van de gewenste bevrediging.