Het is niet algemeen bekend, maar het lijkt er wel op dat georganiseerde groepen (nog geen bendes) alle mogelijkheden in de ministeriele begrotingen doorploegen, om alle bestedingen naar zich toe te trekken. De indruk ontstaat, met de veelheid aan schandalen over bestedingen, dus dat niet de overheid meer dienstverleners en leveranciers benadert (omdat alleen de overheid kennis van de begroting zou dragen), maar omgekeerd. De informatie wordt gedeeld en het initiatief wordt voor een deel gelaten aan de vindingrijke politieke vrienden. Tegen het einde van elke regeerperiode dienen mediabedrijven eens op te tellen hoeveel keren zij uit eigen beweging of mede op initiatief van maatschappelijke actoren (ngo’s, politici) in de gelegenheid waren om over het onderwerp corruptie te schrijven. Wij betrappen ons zelf erop dat wij die neiging en drang steeds sterker voelen opkomen, naarmate steeds meer voor het publieke oog zichtbaar wordt op welke wijze deze regering (president, complete RvM en onderraad van ministers inzake gunningen en aankopen) omgaat met middelen, waarvan zij zelf zeggen dat die niet in dezelfde mate aanwezig zijn zoals bij de vorige regering. In elk geval is het een verwording van de maatschappij op een bepaald vlak wanneer de neiging om op dit punt steeds de nadruk te leggen als het gaat om het bespreken van de maatschappelijke actualiteit. De civil society heeft een strijd verloren wanneer het besluit om over dit betreffend onderwerp, geen punt te maken. Verspilling (met als oorzaak toegelaten corruptie) door de hoogste executieve macht in het land is een maatschappelijke realiteit die wij steeds zien wanneer IMF of IDB of andere analytici van ons economisch en maatschappelijk welvaren een oordeel proberen te vormen, voor de relevante buitenwacht: investeerders, kredietverschaffers en potentiële partners in multilaterale en bilaterale samenwerkingsverbanden. Het feit dat de vorige regering ook op een bepaalde wijze middelen heeft besteed (lees: op momenten dubieus) rechtvaardigt niet het financieel wangedrag van komende (nieuwe) machthebbers. Het feit dat de oppositieleden vanwege een eigen (persoonlijk/politiek verleden geen geloofwaardige critici zijn van het bestedingsbeleid (of het ontbreken daarvan), rechtvaardigt de verspilling van de huidige regering niet. In een kort tijdsbestek is op een aantal zeer belangrijke momenten naar voren gebracht de uit de pan gestegen bestedingen. Voor de korte periode achter ons refereren wij aan de persconferentie van de governor van de CBvS, de jaarrede (waar veel wordt geconstateerd zonder remedie), het laatste Artikel IV-IMF-consultaties en het ‘Suriname-segment’ in de kwartaalpublicatie van de IDB waar wij geld van lenen. In haast alle dubieuze bestedingen (die steeds een groter deel van de grote overheidsbestedingen uitmaken) zien wij een opvallend patroon van geen openbare aanbesteding houden conform de comptabiliteitswetgeving en wel met goedkeuring van de president, het uitkiezen van bepaalde bedrijven om mee te dingen in het gunstigste geval, het uitkiezen van bepaalde bedrijven die nu steeds vaker snel worden opgericht, betrokkenheid van politieke vrienden als tussenpersonen en leveranciers en overfacturering. Er wordt door de regering beweerd dat het mogelijk is nu om binnen 2 weken een nv uit de grond te stampen. Een onderzoek moet worden verricht naar het motief van het spoedeisend oprichten van nv’s. Om het te houden bij het laatste corruptieschandaal vanuit het kabinet van de president, blijkt dat een Cadillac van SRD 1.1 miljoen geleverd is/moet worden door een nv die niet eens geregistreerd is in het handelsregister, een bedrijf dat dus niet de intentie heeft om er te zijn en zich te integreren in de business society en diensten te verlenen aan de samenleving (om wortel te schieten). Of, kreeg het al een leverantie van SRD 1.1. miljoen voordat men de tijd kreeg zich in te schrijven? Steeds vaker moeten wij constateren dat de begrotingsgoedkeuring meer neerkomt op een mandaat vanuit het parlement (het volk) om een deel van de opgehaalde belastingmiddelen te kanaliseren richting politieke vrienden en familie en een klein deel naar de wijdere achterban. Als we het nou hebben over het opzetten van landbouwkassen, ophalen van trenzen, het maken van infrastructuur tot het leveren van geavanceerd materiaal en ‘novelties’ en zelfs stroop en water: er zitten politici te loeren op de begroting waar ze geld kunnen maken. Met medewerking van de hoogste autoriteiten worden de comptabele regels buiten spel gezet. Dit laatste gebeurt de laatste tijd te vaak en in de samenleving wordt gezegd dat die gewoonte stamt uit de periode toen men persoonlijke besluiten kon verheffen tot decreten en men met een pennenstreek wetten buiten werking kon stellen. Uit de laatste jaarrede blijkt dat zonder regeringsleider zich niet verantwoordelijk acht voor bij hem bekende wantoestanden. Ook doet hij blijken dat hij niet weet wat financieel misgaat en daarvoor een studie zal laten doen. De regeringsleider slaat in zijn jaarrede geen acht op zijn uitdrukkelijke bevoegdheden vanuit de comptabiliteitswetgeving. De regeringsleider presenteert zich in zijn jaarrede als een weerloos slachtoffer, waar hij aan handen en voeten gebonden is. De civil society als uitlaatklep van de eenvoudige burger zal uiteindelijk merken en zelf slachtoffer zijn van deze houding die niet ingegeven wordt vanuit de grondwet, integendeel. De vraag rijst of de trend, de rush richting de staatskas, die ingezet is geblokkeerd, zal worden. Angstwekkend is wat nog in de komende 18 maanden uitgericht zal worden door de regering. Onder de gegeven omstandigheid dat de hoogste executieve macht geen verantwoordelijkheid neemt, en eigenlijk dus met zichzelf bezig is, voorspellen wij moeilijke tijden. Een Aziatisch gezegde zegt dat een zoon die ’s morgens de weg kwijt was nog geen verloren zoon is geweest, als hij voor ’s avonds thuis is. Dit gezegde is nu nog van toepassing.