Deze dagen staan in het teken van de viering van de 160-jarige vestiging van de Chinezen in Suriname. Heel terecht is opgemerkt dat de Chinezen nog aan het immigreren zijn naar Suriname. Het Surinaams gezicht zoals die er nu is, zal door deze immigratie er anders uitzien over enkele jaren, als de immigranten ten minste blijven. De komst van de groepen naar Suriname vanuit Azië, Europa en Afrika heeft steeds met elkaar te maken. De komst van de Chinezen leek op een voorbode van de afschaffing van de slavernij van de Afrikanen, die hier naartoe werden gebracht door slavenhandelaren. Op 20 oktober 1853 zouden voor het eerst 14 Chinezen naar Suriname verrekken als contractarbeiders, maar uiteindelijk overleefden alleen 10 de reis vanuit Java. Tussen 1858 en 1870 (dus ook in de periode na de afschaffing van de slavernij) zouden nog circa 2.500 Chinese contractarbeiders voet aan wal zetten in Suriname. Drie jaar daarna begon de immigratie van de Hindoestanen en later die van de Javanen. Een groot deel van de Chinezen belandde voornamelijk in de handel, ook op de plantages en in Paramaribo. Intussen kwam ook familie over, maar men vermengde zich ook met bijvoorbeeld Creoolse vrouwen. Op gegeven moment was er rond de jaren ’40 tot begin jaren ’90 een gevestigde groep Chinezen in Suriname, waarvan de kinderen interesse toonden in de handel, maar het ook aardig deed in het onderwijs. De bewering dat omdat Chinese mannen, die aanvankelijk alleen kwamen, hun gezin lieten overhalen een traditie is en dat de huidige immigratie een voortvloeisel daarvan is, is niet geheel juist. De nieuwe golf Chinezen die in de jaren ’90 begon had andere dimensies, temeer daar de eerste groep Chinezen Suriname als haar nieuw vaderland accepteerde en hier kinderen opbracht en liet integreren. De nieuwe groep blijft voor een deel niet lang hier en reist door. Bovendien is hun komst niet gebaseerd op een economische noodzaak, zoals die van de contractarbeiders die nodig waren voor de landbouw. De nieuwe immigratie heeft een heel ander karakter dan de nieuwe. De nieuwe immigratie van Chinezen staat mede in het teken van de nieuwe rol die China thans heeft ingenomen in de economische wereldorde. Uit cables die in het kader van de Wikileaks-affaire zijn gelekt, blijkt uit communicatie van de Amerikaanse ambassade alhier naar het thuisfront, dat de toevoer van Chinezen voor de handel een politieke strategie was van de NPS onder Venetiaan om de dreiging van een machtiger wordende VHP de kop in te drukken. De NPS introduceerde voor de dreiging van de Hindoestaanse kleinhandel een natuurlijke vijand, de Chinese winkelier die gebackt werd door een hele productie, export en distributie van Chinese producten. De constatering van deze strategie door een voormalige HI-minister werd aangeduid als racisme. Later zou een gepromoveerde socioloog (wetenschapper/onderzoeker) hetzelfde constateren waarop men geen antwoord zou hebben, gevolgd door de Wikileaks cable. De bewering dus dat de immigratie een voortzetting van de traditie is, is incorrect. Wat wel waar is, is dat personen afkomstig uit de eerste groep inmiddels contact hebben en ruimte zien voor economisch meeprofiteren met de in wezen verschillende tweede groep. Die lijnen lopen uiteraard ook via de politiek. In de Aziatische cultuur ligt doorgaans de gewoonte van het geven van cadeaus voor verrichte diensten en in een land dat corruptie als een serieus probleem heeft, zal het daarom gemakkelijk toeven zijn. Politieke partijen hebben in Suriname geld nodig voor campagnes, besluitnemers en ambtenaren willen maar al te graag een graantje meepikken tegen de achtergrond van de gulheid van deze gevers. De huidige immigratie van de Chinezen heeft ook te maken met de approach van de Chinese economie richting landen met natuurlijke hulbronnen en het daarmee gerelateerde economische samenwerkingsprogramma’s via voornamelijk slimme infrastructuurprojecten, die later instrumenteel kunnen zijn. Er moet door de regering eens een studie worden gemaakt van de impact van de Chinese handel op de economie in relatie tot de problemen die wij nu ervaren.
Alhoewel de vestiging van Chinezen 160 jaar geleden een moment blijft waarvoor de Surinaamse samenleving zich gelukkig moet prijzen, moet toch anders worden gekeken tegen de huidige stroom Chinezen die hun peuters naar huis stuurt voor onderwijs, dat overigens wel of niet aansluit op het onze. De omstandigheden verschillen, niet in de laatste plaats door mensenhandel. China is een groot zendland van slachtoffers van mensenhandel. Groepen Chinese immigranten moeten altijd een alarmbel doen luiden als vaste procedure. Regeringen moeten zich ervan vergwissen dat de Chinezen die hier belanden, geen slachtoffer zijn van mensenhandel. Rapporten van de United States Department of State beweren al enkele jaren dat er slachtoffers van mensenhandel hier zouden zitten. Heel vaak wordt door zelfs beleidsmakers gerefereerd aan de werklust van de nieuwe Chinezen, maar die werklust zou geen goed voorbeeld zijn om op te volgen, precies zoals werk verricht door slaven geen standaard zou moeten zijn. Er worden lange werkuren gemaakt, soms het dubbele van wat de wetgeving hier voorschrijft en dat is een zaak die totaal afgewezen moet worden. De werk- en woonomstandigheden zijn soms ver beneden het Surinaams minimum en ook dat is een slecht voorbeeld. Surinaamse werknemers worden regelmatig onder druk gezet om buiten de toegestane werkuren te werken. Ook wordt geen rekening gehouden met bijvoorbeeld de zwangerschapsperiode van vrouwelijke werknemers. Chinezen zouden hier zelf actief zijn onder zeer slechte omstandigheden. Viering van 160 jaar Chinese vestiging heeft in principe niets te maken met de nieuwe stroom van Chinezen, de achtergronden, motieven, vooruitzichten en de karakteristieken verschillen significant. Volgens de laatste census omvat de Chinese groep 7.885 personen. Op een totaal van 7.885 Chinezen zijn en 643 meer mannen dan vrouwen, 8 % van het totaal.