‘Het geheel ziet er goed uit en we zitten aardig op schema’, is de reactie van minister Jim Hok van Natuurlijke Hulpbronnen na zijn oriëntatiebezoek aan de NV EBS op vrijdag 19 oktober. Hij kreeg daarbij een presentatie over de nieuwe krachtcentrale en werd daarna in de gelegenheid gesteld om de vorderingen rond de bouw persoonlijk te aanschouwen
De bestaande krachtcentrale levert een vermogen van 60 megawatt aan energie. Het is deels verouderd, ontwikkelt veel lawaai en er is een flinke uitstoot van uitlaatgassen. Omdat de opwekcapaciteit voor de elektriciteitsvoorziening al jaren achterloopt, heeft de regering de opdracht gegeven aan zowel de EBS als Staatsolie om een nieuwe krachtcentrale te bouwen om te kunnen voorzien in de groeiende vraag naar energie. De nieuwe krachtcentrale van de EBS zal een opwekcapaciteit van 63 megawatt hebben, verdeeld over 3 generatoren met elk een vermogen van 21 megawatt. Hiermee kunnen meer dan 11.000 huishoudens voorzien worden van elektriciteit. Staatsolie die nu een elektriciteitscentrale bezit van 28 megawatt, bouwt in opdracht van de regering nog eens 34 megawatt erbij.
Minister Hok gaf aan dat energie een beleidsprioriteit is van de regering. Er dreigde een groot tekort te ontstaan dat met deze nieuwe krachtcentrales kan worden ingelopen. ‘We moeten naar een situatie gaan waar wij met een zodanig aanbod van energie zitten, dat wij niet voortdurend achter de vraag aanlopen. We zullen aan de vraag naar energie op elk moment moeten kunnen voldoen’, aldus de bewindsman. Wanneer de krachtcentrale van Staatsolie en de EBS rond zijn, zal Suriname voor een korte tijd een relatief overschot aan elektrische energie hebben.
Waarnemend directeur van de Energiebedrijven Suriname Willy Duiker stelt het op prijs dat hij minister Hok persoonlijk van de vorderingen bij de bouw en ontwikkeling van de nieuwe powerplant op de hoogte heeft gesteld. Deze nieuwe centrale zal uiterlijk maart 2014 gereed zijn om volledig ingezet te worden voor de energievoorziening.
Tijdens dit veldbezoek was de minister vergezeld door de beleidsadviseurs Ir. Iwan Krolis en Ir. Idries Taus.