Over het sociaal zekerheidsstelsel wordt tijdens deze regeerperiode veel meer en definitiever gesproken dan in de voorgaande periodes. Sterker nog, er zijn serieuze plannen om een stelsel volledig uit te werken en uit te voeren. Van meet af aan zijn er kritische kanttekeningen geplaatst met betrekking tot de uitvoering van een sociaal zekerheidsstelsel en meer ten aanzien van de financiering daarvan. Op dit punt mislukten de plannen die er ook waren in de vorige regering onder de noemer algemene zorgverzekering, waarvan de trekker de minister van Volksgezondheid was. Nu valt alles onder de volkspresident die persoonlijk waakt over het wel en wee van de mofinawang. De regering zegt al te zijn begonnen enkele maanden terug met een basiszorgverzekering (die beweerd wordt gelijk te zijn aan SZF) voor alle kinderen tot 16 jaar en ouderen boven de 60 jaar. Het systeem zou nog niet perfect werken, niet alle dienstverleners zouden nog raad weten met de voorziening. In de laatste jaarrede van de president heeft hij aangegeven dat de ‘sociale agenda’ prioriteit geniet. Hij refereerde aan de upgrading van het al bestaande kinderbijslag, bedeling voor mensen met een beperking en de AOV-uitkering. Hij noemde ook de financiering van de verzekering van schoolgaanden. Melding werd gemaakt van een ‘algemeen pensionstelsel’ als onderdeel van het sociaal zekerheidsstelsel, hetgeen dus impliceert een harmonische afstemming van alle bestaande en toekomstige pensioenuitkeringen. Dit moet in 2014 een feit zijn. Naast de Algemene Pensioenregeling en het Nationaal Zorgsysteem (NZS) is ook melding gemaakt van een minimumloon, alles voorbereid door een
Onderraad Sociale Verzekeringen van de Raad van Ministers. De ‘Basiszorgverzekering’, waarbij 130.000 personen in de leeftijdsgroepen 0 tot 16 jaar en van 60+ zijn verzekerd, is een voorloper op de invoering van het NZS in 2014. Het streven is om in het eerste kwartaal van 2014 alle Surinamers verzekerd te hebben. Dit betekent dat naast de 130.000, nog 240.000 personen verzekerd moeten worden. Het gaat hierbij hoofdzakelijk om mensen die werken en waarbij werkgever en werknemer samen de verschuldigde premie voor de zorg zullen betalen. Men zegt dat hoofdzakelijk in de jaarrede maar hoe groot is de groep exact? Weet de Staat wie de werkgevers hier zijn en de werknemers? Indien niet, wat zal de regering ondernemen om te weten te komen wie de werkgevers wel zijn? Als het de regering niet zal lukken om alle werkgevers te achterhalen, wie zal dan de premies betalen? Is het risico niet groot dat – bij een falend vermogen om de werkgevers en de werknemers te identificeren – de Staat (dus de belastingbetaler) zal moeten opdraaien voor de zorgkaart van deze werkgevers en werknemers. Dit betekent dus dat de regering een onvermogen bij haar om te achterhalen wie de werkgevers en werknemers zijn, mede zal verhalen op de ondernemers en arbeiders in de formele sfeer. Deze betalen dus voor de eigen zorg en die van een aantal mensen dat in verborgen situaties hun brood verdienen. Het lijkt dan hier te gaan om de informele sector. Hoe groot deze is, weten wij niet exact, maar geschat wordt dat het aanzienlijk is en dat het groeiende is. Bovendien maken complexe rechtssituaties als contractarbeid en arbeid op afroep en parttime werk de zaak alleen maar complexer. Waar de oppositie en andere critici dus zorgen om maken, is de financiering van het stelsel. De gewoonte is er in Suriname om niet te betalen voor medische kosten. De gewoonte om uit eigen initiatief een verzekering te sluiten, is niet wijd verbreid aanwezig. Burgers zullen dus trachten verzekerd te zijn zonder te betalen. Die patroon is te zien geweest bij de Sociale Zaken-kaarten, waar zelfs vermogende ondernemers er niet voor schroomden om op slinks wijze in aanmerking te komen voor een zogenaamde ‘dokterskaart’. Het stelsel is bedoeld uitgebreid te zijn, hetgeen een goede administratie van integere administrateurs vereist. Inherent daaraan is het corruptieprobleem en het ‘bypassen’ van het systeem. Dat laatste wil wel eens aardig lukken in ons land. Het gevolg daarvan zal zijn dat een extra last wordt gelegd op de begroting en wel op Biza onder het kabinet van de president met name ‘Welvaartsbevordering’. Daar is voor 2013 bedoeld om SRD 299.000 uit te geven. De regering zal hier financieren ‘in het kader van het bevorderen van het welzijn van zowel het individu als de samenleving’ ‘ten behoeve van individuen en gezinnen die onvoldoende in hun leefomstandigheden kunnen voorzien’. De regering zal dan via het directoraat Algemene Zaken deze individuen en gezinnen subjectief en/of objectief subsidiëren in het dekken van de kosten van hun levensonderhoud. De sociale agenda van de overheid lijkt op Fiso 2 als gekeken wordt naar de fase waarin deze zal worden geïmplementeerd. Het zal het regeren voor de komende regering moeilijk maken. Wat critici en zeker de regering wel moeten berekenen, is de worst case scenario. Hoeveel zal het kosten als zoveel mensen in staat zijn hun werkrelatie verborgen te houden? Als die berekening kan worden gemaakt, dan pas zullen wij in staat zijn om omtrent de duurzaamheid en financiële haalbaarheid een uitspraak te doen. Een vraag is ook of onder een bestaand regime de uitgavenpost nog zal vallen onder het kabinet van de president of niet Sozavo de verantwoordelijke wordt. De vraag is ook of het ethisch verantwoord is dat een kabinet van de president op een bepaalde wijze en op een bepaalde schaal sinterklaas mag gaan spelen in het kader van de zogenaamde sociale agenda. Gezegd mag wel worden dat de issue van het zorgstelsel een issue is van de informaliteit in onze economie. Zolang er daarover geen oplossingen zijn bedacht, zal een stelsel zwaar trekken uit de staatskas. In DNA zal uitgemaakt moeten worden of dat wenselijk is.