‘De minister doet als een volwassen persoon die uit huis gaat, maar geen verantwoordelijkheden op zich kan nemen. Ook al is hij het huis uit, zijn ouders moeten al zijn rekeningen betalen.’ Zo typeert de ex-ambassadeur van Suriname in Indonesië tevens DA’91-topper Angélique del Castillo de toespraak van de minister van Buitenlandse Zaken, Winston Lackin, in de general assembly van de VN op maandag. De minister heeft op heel subtiele wijze zijn ontevredenheid geuit over het wegvallen van de goedkope leningen en de schenkingen. Del Castillo verduidelijkt hierbij dat ‘de eigen verantwoordelijkheid om het land tot ontwikkeling te brengen in de eerste plaats ligt bij het land zelf’. ‘Hierbij zijn goed leiderschap, een stevig anti-corruptiebeleid, goed bestuur en goede financieel beheer van groot belang. Echter, indien er sprake is van ongebreidelde corruptie zal Suriname de situatie van ‘handje opheffen voor de rijke landen’ alsmaar blijven voortzetten, zonder de hand in de eigen boezem te steken waar het precies verkeerd gaat.’ Del Castillo vindt het buiten kijf dat de minister een verkeerde nadruk heeft gelegd. ‘Ongeacht welke rangschikking Suriname mocht krijgen, het land is verantwoordelijk voor het op gang brengen van de eigen ontwikkeling.’ Het uitgangspunt zoals dat door de Buza-minister gepresenteerd is, vindt zij totaal misplaatst. ‘Er moet niet uit het oog verloren worden dat de rijke landen die donorhulp bieden, steeds kritischer beginnen te worden naar de besteding van de middelen. Wereldwijd is er een discussie hierover gaande, dat de ‘donorkraan’ niet meer wagenwijd open zal staan.’
‘Wat wij niet over het hoofd moeten zien is dat niet klassieke hulp, maar een marktgerichte aanpak de beste manier zou zijn om armoede op te lossen’, zegt het BEP-assembleelid Ronny Asabina. ‘Een voorbeeld is het bevorderen van lokaal ondernemerschap als het beste recept om armoede van onderuit uit te roeien. Het vergroot de koopkracht, het versterkt de eigenwaarde van mensen en het is duurzamer dan ‘klassieke hulp’, waar eindeloos donorgeld bij moet. Wij moeten gaan voor meer creativiteit, dan klassieke ontwikkelingshulp.’ Ten aanzien van de issue van de rangschikking van landen op basis waarvan landen in aanmerking komen voor ontwikkelingshulp en goedkoop kapitaal, constateert Asabina dat met name in ACP-, Unasar- en Caricom-verband min of meer dezelfde taal wordt gesproken. In dit kader verwijst hij naar de inbreng van onze minister. ‘Als wij de nieuwe statistieken op basis waarvan armoede wordt gemeten, volgen, moet ik de minister geen ongelijk geven.’ De politicus wijst er vooral op dat de maatstaf van per capita inkomen als graadmeter voor vaststelling van de ontwikkelingstatus van een land een issue is die steeds meer en meer terrein verliest. In dit kader verwijst hij naar de Millenniumontwikkelingsdoelen. ‘Heden ten dage zijn de issues: toegang en beschikbaarheid van kwalitatief goed onderwijs, drinkwater, huisvesting en werkgelegenheid. Ook gaat het om toegang en beschikbaarheid van deze collectieve goederen en openbare voorzieningen voor jongeren, vrouwen en mensen met een beperking.’
Asha Gajadien-Bhagwat