De meeste Surinamer die in de periode 2004-2012 vanuit Suriname naar het buitenland vertrokken (emigreerden), bevinden zich in de leeftijdsklasse 15-29 jaar met de piek in de groep 20-24. In totaal gaat het in de betreffende periode om 2.241, die het meest naar Nederland vertrokken voor studie. Dit blijkt uit het verslag dat recent door het Algemeen Bureau voor de Statistiek is uitgebracht in verband met de laatste census. Alhoewel het verslag geen definitie geeft van emigratie, nemen we aan dat de tegengestelde beweging als die van immigratie wordt bedoeld. Uitgaande van de definitie van immigratie gaan we ervan uit dat onder emigratie moet zijn bedoeld ‘het zich vestigen van personen uit Suriname in het buitenland met het doel zich voor langere tijd …. in het land van aankomst te vestigen’.
Meer vrouwen verlaten Suriname
In de periode 2004-2012 zijn 10% meer vrouwen dan mannen geëmigreerd. Van het totaal aantal van 2.241 geëmigreerden betreft het voor 55% vrouwen en 45% mannen. De piek van de emigratie, zowel bij de mannen als bij de vrouwen, ligt in de categorie 15-29 jaar. Ruim 44% van de personen die emigreerde naar het buitenland zit in deze leeftijdsgroep. De grootste categorie over de betreffende periode is de vrouw in de categorie 20-24 jaar. Overall ligt de emigratiepiek ook bij deze leeftijdsgroep. Vanaf het 30ste levensjaar nam de emigratieanimo geleidelijk af. Opmerkelijk is wel dat van alle categorieën de groep van wie de leeftijd onbekend is, het grootst is (ca.17%). Als gekeken wordt naar de leeftijdsopbouw, dan valt op dat 10% van de geëmigreerde personen zat in de oudere leeftijdsgroep van 45 naar boven. Dit geldt zowel bij de mannen als de vrouwen met een 1% verschil in het voordeel van de vrouw, bekeken binnen de groep.
Nederland: land van melk en honing
Een groot deel (67.2%) van de emigranten vertrok naar het voormalig moederland Nederland. Dit land is zowel bij de mannen als de vrouwen favoriet, met een licht overwicht voor de vrouwen als de bestemmingen in de 2 groepen intern worden vergeleken (66.2% om 68%). Na Nederland volgt de USA met afstand met overall een 6.3% en Frans Guyana met 5.8%. Van de emigrerende mannen gaat 7 % naar Amerika en bij de vrouwen 5.7%. Opmerkelijk is het verschil bij de emigratie naar Frans Guyana. Van de bewegende mannen ging 5.5% naar Frans Guyana en bij de vrouwen 6%. Voor Curaçao is dat 2.9% bij de mannen en 3.3% van de vrouwen.
Piekjaar 2011
In de periode 2004-2012 was het piekemigratiejaar 2011. Van alle emigratiegevallen ligt 13.2% in dit jaar. In 2007 werd een opvallende stijging van de emigratie genoteerd. De daling die in 2012 volgde, was sneller dan de stijging die naar het piekjaar toe volgde. De stijgingen die in 2007 en 2011 werden geboekt ten opzicht van het voorgaande jaar zijn het grootst geweest en een link met de verkiezingen (in 2005 en 2010) zou eventueel kunnen hebben bestaan. Intern binnen de twee geslachtsgroepen bekeken, is de stijging in 2011 groter bij de vrouwen dan bij de mannen, terwijl in 2012 de zaak voor beide groepen stabiliseert op ca. 10% van het totaal aantal geëmigreerden per groep in de betreffende periode.
Studie en familie grootste aantrekkingskrachten
De Surinamer is het meest vertrokken in de betreffende periode om er te studeren (25.1%). De tweede reden voor vertrek is geweest familie(hereniging), gevolgd door werk (13%) en huwelijk (11.6%) . Studie is voor zowel de man als de vrouw de grootste vertrekreden geweest. Bij de tweede grootste reden is er een verschil. Bij de mannen is de tweede grootste reden familiehereniging en bij de vrouw het huwelijk. Voor de mannen komt na studie en familiehereniging, werk en huwelijk. Voor de vrouw komt na studie en huwelijk, familiehereniging en werk. Bij de vrouwen kwam huwelijk als emigratiereden 2 maal meer voor dan bij de mannen. Aan de andere kant komt werk als reden ca. 50% meer voor bij de man dan bij de vrouw. Bij de meting is de niet veel details prijsgevende reden van ‘overig’ te hoog (20.3%).
Brain drain: voj- en vos’ers vertrokken het meest
Als wordt gekeken naar de opleiding van de personen die vetrokken dan blijkt dat overall (52%), maar ook bij de mannen (53%) en de vrouwen (46%) de meeste personen voj en vos als hoogste gevolgde opleiding hadden. Van alle mannen die vertrokken, had 10.5% een universitaire opleiding genoten en het liefst 13.4% van de vrouwen. De groep met onderwijs lager dan voj komt opgeteld niet tot de grootte van de voj-groep. Bij de mannen is de voj-groep groter dan de vos-groep en bij de vrouw is dat omgekeerd. Het lijkt erop dat de geleerde Surinaamse vrouw meer geneigd is naar het buitenland te vertrekken dan de geleerde Surinaamse man.
