Inefficiëntie, corruptie en gebrekkige financiering grote bottlenecks
Suriname is in het Wereldrapport Concurrentievermogen (Global Competitiveness Report) 2013-2014 geklommen met 8 plaatsen in vergelijking tot het voorlaatste rapport 2012-2103. Dit rapport met daarin de Wereld Concurrentievermogenindex (Global Competitiveness Index: GCI) wordt jaarlijks uitgegeven door het Wereld Economisch Forum (WEF). Dit jaar zijn 4 landen meer beoordeeld dan het vorige jaar toen het aantal 144 was. Op het gebied van de macro-economische stabiliteit maakt Suriname de meest markante vorderingen waar we stegen van plaats nummer 96 naar nummer 66. Inefficiënte overheidsbureaucratie, corruptie en gebrekkige financieringsmogelijkheden blijven de top 3 van de problematische factoren om business te doen in Suriname, alleen zijn deze problemen groter geworden.
Problematische factoren om business te doen
De volgorde in de top 3 meest problematische factoren om in Suriname zaken te doen, is onveranderd gebleven vergeleken met het voorlaatste rapport van vorig jaar. Het probleem van respectievelijk inefficiënte overheidsbureaucratie, corruptie en gebrekkige toegang tot financiering is alleen maar groter geworden, waarbij stijgingen van 2-10 procent werden genoteerd. Factoren die vorig jaar als minder problematisch werden ervaren, zijn dit jaar geklommen op de lijst. Inadequaat getrainde beroepsbevolking, slechte werkethiek op de arbeidsmarkt zijn zo gestegen van nummer 10 en 9 (uit de 16 punten) naar plaats nummer 4 en 5. Inadequaat infrastructuur, gebrekkige capaciteit om te innoveren en als restrictief ervaren arbeidsregulering stegen ook van respectievelijk 9, 13 en 11 naar 6, 7 en 8. Aan de andere kant behoren beleidsstabiliteit, inflatie en politieke stabiliteit (coups) tot de minst problematische factoren in tegenstelling tot het vorige rapport waar ze op respectievelijk 6, 5, en 4 stonden.
Ontwikkelingsfase constant
Suriname blijft evenals vorig jaar in de 3de uit 5 ontwikkelingsfasen. Op de GCI steeg Suriname dit jaar van plaats nummer 114 van de voorlaatste index naar nummer 106, onder 148 landen. Gemiddeld scoren we met een 3.8, 0.01 procent beter dan vorig jaar op een schaal van 1-7. Wat de categorie ‘basisvereisten’ betreft, boeken we relatief vooruitgang als het gaat om het macro-economisch klimaat, waar we een indrukwekkende stijging meemaken van 96 naar 66, een vooruitgang van 30 plaatsen. Ook op het stuk van gezondheid en basisonderwijs stijgen we met 4 plekken. In dezelfde categorie dalen we als het gaat om de kwaliteit van onze instituten en infrastructuur met respectievelijk 6 en 2 punten. Bij de categorie ‘Efficiëntieverbeteraars’ gaan we gemiddeld met 4 plaatsen vooruit, waarvoor verantwoordelijk zijn de relatieve verbetering op het gebied van hoger onderwijs en training en technologische gereedheid. Aan de andere kant doen we het relatief minder goed als het gaat om de arbeidsmarktefficiëntie en ontwikkeling van de financiële markt.
Instituten: minder vertrouwen in politici
Het vertrouwen van het publiek in politici is in vergelijking met het voorlaatste rapport afgenomen van plaats 110 naar 119. Er vinden ook relatief meer betalingen plaats van ‘onregelmatige betalingen’ en steekpenningen. Het geloof in een onafhankelijke rechterlijke macht is met 3 plaatsen afgenomen. Er vindt relatief meer favoritisme plaats bij de besluitvorming door ambtenaren. De overheid is nu meer verkwistend en daalde op dit punt van een plaats nummer 84 naar 94. De transparantie in de formulering van het overheidsbeleid is ook afgenomen: van 121 naar 128 op de lijst. Het ethisch gedrag is in vergelijking met het voorgaande rapport ook niet erop vooruit gegaan; we zakten met 10 punten van 83 naar 94.
Macro-economisch klimaat
De vorderingen in het macro-economisch klimaat zijn wisselvallig. Op het gebied van de inflatie maken wij een stijging mee van 48 punten van 138 naar plaats nummer 90. Ook op het gebied van de staatsschuld boeken we een 2 plaatsen vooruitgang van 26 naar 24. Als het gaat om de begrotingsbalans en de nationale besparingen scoren we minder: we zakken respectievelijk van 31 naar 58 en van 63 naar 77.
Onderwijs
De kwaliteit van het basisonderwijs scoort nu 68, 2 plaatsen lager dan vorig jaar. De inschrijving op basisonderwijs is relatief vooruitgegaan van 88 naar nu 85 op de GCI. De kwaliteit van het tertiair onderwijs scoort dit jaar slechter en staat op 102 in vergelijking met 89 vorig jaar. Achteruit gingen ook de inschrijvingen op tertiair niveau, de kwaliteit van managementscholen, internettoegang op school en vooral de mate waarin onderwijzers zijn getraind. Wat dit laatste betreft, is een achteruitgang van 37 plaatsen geboekt. Waar we relatief beter voor scoorden, was het aantal inschrijvingen op de middelbare scholen en de kwaliteit van reken- en wiskundeonderwijs.
Goederenmarkt- en arbeidsmarktefficiëntie
Suriname is achteruitgegaan op de GCI als het gaat om het aantal procedures vereist om een business te starten en het aantal dagen om een business te beginnen. Nominaal blijven we steken op 13 procedures en 694 dagen maar op de GCI zakken we van 130 respectievelijk 141 naar 135 en 146. Er is minder samenwerking tussen management en arbeiders als we kijken naar de lijst, omdat wij ook hier zakken van 92 naar 113. Er zou relatief minder flexibiliteit zijn in het vaststellen van de lonen. Wat betreft de participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt en ons vermogen om skills aan te trekken, boeken wij ook een achteruitgang.
Infrastructuur, technologische gereedheid en innovatie
De kwaliteit van de elektriciteitsvoorziening is er niet op vooruit gegaan: we zakken op de laatste GCI van 91 naar 99. Relatief hebben we ook achteruitgang wat betreft het aantal personen in het land dat internet gebruikt. Dit geldt niet voor de mate, waarin bedrijven technologie omarmen en de beschikbaarheid van internationale internetbandbreedte. Onze capaciteit om innovaties door te voeren is relatief afgenomen, evenals onze samenwerkingsrelatie tussen universiteit en bedrijfsleven als het gaat om ‘research and development’.
Regionaal
Het land dat regionaal het best scoort op de GCI is Barbados op nummer 47, gevolgd door Trinidad (92), Jamaica (94) en Guyana (102). Minder dan ons doet Haïti het met plaats nummer 143.