Suppletoire begrotingen pas vandaag in behandeling

Door de afwezigheid van Abop-voorzitter en parlementariër RonnyBrunswijk kon gisteren in De Nationale Assemblee(DNA) de ingediende suppletoire begrotingen van dertien ministeries niet in behandeling worden genomen. Brunswijk is de voorzitter van de vaste commissies van het ministerie van Transport, Communicatie en Toerisme en het ministerie van Justitie en Politie. Tegen vijf uur in de middag werd besloten om pas vandaag tegen 14.00 uur in openbaar bijeen te komen,na de opening van Unasur. De ministeries die genoodzaakt zijn een suppletoire begroting in te dienen, zijn dat van Arbeid, Technologische Ontwikkeling en Milieu (ATM), Binnenlandse Zaken (Biza), Defensie, Financiën, HI, Justitie en Politie (Juspol), LVV, Openbare Werken, Regionale Ontwikkeling (RO), Sociale Zaken, Transport, Communicatie en Toerisme (TCT) en ROGB. Hieronder wordt ingegaan op de suppletoire begroting in te dienen door ATM, Biza, Defensie, Financiën, HI, Juspol en LVV.
Volgens voorzitter van de staatscommissie AmzadAbdoel gaat het hierbij grotendeels om de uitbetalingen van salarissen aan personeel, wat niet kan leiden tot de oververhitting van de economie. Ook zullen volgens Abdoel de middelen niet worden geleend, maar zal uit de lopende inkomsten deze betalingen worden verricht. Als alle ingediende begrotingen worden goedgekeurd, zal het begrotingstekort voor dit jaar van 4.4% naar 5.7% stijgen. Het gaat in totaal om een bedrag van SRD 308 miljoen aan extra middelen. In een eerdere presentatie in het partijcentrum van de VHP heeft professor dr.AnthonyCaramreeds aangegeven dat als deze begrotingen worden goedgekeurd, de druk op de economie van Suriname groter zal worden. Reeds vanaf het jaar 2011 zijn de financiële risico’s in Suriname verder toegenomen volgens Caram. ‘De overheid kampt met een toenemend liquiditeitsprobleem en slaagt er niet in om het solvabiliteitsprobleem te verlichten. Dit laatste heeft betrekking op de mate waarin voldoende middelen kunnen worden gemobiliseerd om legitieme collectieve voorzieningen te kunnen financieren.’
Het liquiditeitsprobleem is mede verergerd doordat de overheid niet adequaat heeft gereageerd op het zich al in 2012 aandienende verslechterd sentiment op de internationale grondstoffenmarkten.Indicatief voor de ingezette verslechtering was de afvlakking van het stijgingstempo van de prijzen van goud en olie in 2012. Dit weerspiegelde zich direct in vermindering van de groei van de goederenexport van 18% naar 6%. Gelukkig loopt ook de importgroei incidenteel terug en wel van 20% tot 6%. Een extra meevaller was de ruime instroom van kapitaal.Per saldo stegen internationale reserves met 23% en werd de magisch geachte grens van $1,0 miljard overschreden. Hierover ontstond een zekere euforie. Weinigen beseften dat dit gegeven de onderliggende problematiek versluierde.Mede omdat circa 40% van de overheidsinkomsten direct afkomstig is van de mijnbouwsector (inclusief industriële verwerking) liep de groei van de inkomsten terug van 36% naar 9%. Er werden geen schenkingen ontvangen.
‘In plaats van op de rem te drukken, werd de op zich al ruime uitgavenstijging verder opgetrokken en wel van 20% tot 24%. Bedenkelijk is dat de stijging zich vrijwel geheel voltrok in de lopende sfeer. De groei van de kapitaaluitgaven werd teruggebracht van 26% naar 5% en haar aandeel in het totaal verminderde van 19% naar 16%.Het kastekort verdubbelde tot SRD 439 miljoen of 4% van het BBP. De situatie op potentiële verplichtingenbasis was veel ernstiger. In dit verband is het omvangrijk begrotingstekort van 10% van het BBP indicatief voor de structurele problematiek. Het geeft aan dat veel wat gewenst of zelfs noodzakelijk was niet werd gerealiseerd. In de loop van 2013 verslechtert de situatie verder, mede als gevolg van de daling van de goudprijs met circa een kwart. De olieprijs loopt aanvankelijk terug, maar herstelt na het tot ontlading komen van de maatschappelijke spanningen in Egypte. De daling van de grondstofprijzen vergroot de druk op de overheidsinkomsten, terwijl de uitgaven verder toenemen. Gedurende de eerste 4 maanden van 2013 wordt bijgevolg een kastekort van SRD 353 miljoen of circa driekwart van het op zich al te hoge tekort van 2012 geregistreerd. Indien het huidige bestedingstempo wordt voortgezet, moet worden gevreesd dat het kastekort over geheel 2013 ruim 5% van het BBP zal belopen.
De feitelijke situatie is zelfs erger vanwege het uitstellen van projecten en het niet voldoen aan een aantal betalingsverplichtingen. Een tekort van een dergelijke omvang is niet sustainable. Financiering van het kastekort gaat gepaard met vergroting van de overheidsschuld. Na een forse daling in voorgaande jaren, neemt het aandeel van deze schuld in binnenlands product weer wat toe, maar is nog beperkt tot de helft van de wettelijk vastgestelde norm van 60%. Een verdere toename is in het verschiet. Gegeven de beperkte betalingscapaciteit van de overheid, moet worden nagegaan op welk niveau de schuld in economische zin houdbaar is’, aldus enkele van de punten die Caramaanhaalde. Hij wees erop dat de financiering van het kastekort ook fors bijdraagt tot vergroting van de maatschappelijke geldhoeveelheid. De overheid doet een omvangrijk beroep op de banken. Haar netto vordering van SRD 9 miljoen per ultimo 2012 slaat om in een schuld van SRD 484 miljoen per juni 2013. Bovendien groeit de kredietverlening aan de private sector verder. ‘Sinds 2010 (met uitzondering van 2011) leveren binnenlandse oorzaken de grootste bijdrage aan de groei van de geldhoeveelheid. Mede hierdoor is er gedurende de eerste helft van 2013 sprake van een forse uitstroom van geld.
‘Om de druk op de wisselkoers te verlichten, voorziet de Centrale Bank de lokale markt van Amerikaanse dollars. Het hieruit voortvloeiend verkrappend effect op de SRD geldsomloop wordt echter teniet gedaan door het beroep van de overheid op monetaire financiering. Mede vanwege het financieringsgedrag van de overheid, slaagt het monetaire beleid er nog niet in de binnenlandse geldcreatie in te tomen. Daarom wordt thans gewerkt aan versterking van het instrumentarium. Om materiële verstoringen te voorkomen, zal deze creatie trendmatig goeddeels in de pas moeten lopen met de groei van het reële bruto binnenlandse product vermeerderd met de onvermijdelijke prijsstijging, voortvloeiend uit onder meer de geïmporteerde inflatie. Thans wordt gewerkt aan versterking van het instrumentarium’, aldus Caram. Hij merkt op dat de betalingsbalans over het eerste kwartaal 2013 met een tekort van US$. 138 miljoensluit, nadat in de voorgaande 3 jaren steeds een overschot werd gerealiseerd.
De niet-officiële koers van de Amerikaanse dollar deprecieert met circa 3%. Een reden tot zorg, te meer omdat de officiële internationale reserves in de eerste helft van 2013 met 20% zijn geslonken. Deze reserves zijn in korte tijd geslonken tot een equivalent van ruim 4,5 maanden import van goederen en diensten. Zij liggen nu weer onder de optimale norm van 6 maanden. Een omkering van de dalende tendens is noodzakelijk om het vertrouwen in de interne en externe waarde van de nationale munt te waarborgen. Ondanks de ruime liquiditeitsverhoudingen, vlakt de stijging van de prijsindex van de gezinsconsumptie fors af in 2012. Dat komt door het wegvallen van het incidentele effect van de devaluatie en van de verhoging van de government take. Opvallend is dat in de loop van 2013 de indexstijging verder afvlakt. Een verklaring hiervoor is dat tegen voordelige prijzen kan worden geïmporteerd als gevolg van de mondiale malaise en de zwakke euro. De prijzen van basisgoederen worden gereguleerd. De vraag dringt zich op of de prijsindex nog een representatieve indicator is van de inflatie. Gevoelsinflatie neemt toe.
De conclusie die Caram trekt, is dat het budgettaire beleid met uitzondering van 2011 steeds expansiever wordt, terwijl het monetaire beleid in 2010 en sinds 2012 accommoderend is. Voortzetting van het huidig financieel beleid zal het risico van verdere verstoringen doen toenemen. Heroverwegen van het budgettair beleid is dan ook noodzakelijk. Voortgaan met de versterking van het monetaire beleid is wenselijk. De oorzaken van de bestaande budgettaire problematiek worden evenmin weggenomen door het niet voldoen aan betalingsverplichtingen en het aangaan van leningen voor het financieren van lopende uitgaven. Alleen duurzame maatregelen zijn effectief om het financieringsprobleem van de overheid te verlichten. Er zijn echter nog geen materiële tekenen van daadwerkelijke aanpassing van het uitgavenbeleid.
Seshma Bissesar

error: Kopiëren mag niet!