Assembleelid Carl Breeveld vraagt de aandacht van de regering voor een aantal belangrijke punten die betrekking hebben op de nu in de DNA in behandeling zijnde wet opvanginstellingen. Volgens Breeveld heeft 10 tot 15% van de bevolking een beperking. Dat gaat om ongeveer 5.000 Surinamers. Hij vroeg tijdens de behandeling van de wet aandacht voor met name de mensen met een beperking in het binnenland. Er zou bijna geen werkgelegenheid zijn voor die groep. ‘Er zijn mensen met een beperking die wel kunnen werken. We moeten gaan naar een regeling dat een bepaald percentage werknemers in een bedrijf moet bestaan uit mensen met een beperking, als is het maar 1%.’
Breeveld gaf verder aan dat in het wetsvoorstel niet staat aangegeven of opvanginstellingen een startkapitaal moeten hebben. De salarissen voor werknemers in opvanginstellingen zouden zelfs SRD 500 en 600 per maand zijn, ‘geen bedragen meer van deze tijd’.
Het assembleelid vindt dat de wet teveel werklast op de schouders van de minister en de president zet. Zaken die op een ambtelijk niveau zouden moeten worden opgelost, komen op het bord van de minister en de president. Het zijn veelal zaken die bij een loket moeten worden opgelost, meent Breeveld. ‘Suriname kent een ambtelijk apparaat van 55.000 mensen, dus genoeg ambtenaren om de problemen van het volk op te lossen. De ministers en de president zijn er om het beleid uit te stippelen.’
Tijdens de bespreking stoorde Breeveld zich aan de staat van het gebouw van het ministerie van Sociale Zaken en Volksontwikkeling. Als het ministerie zal optreden tegen inadequate inrichting en bouw van opvanginstellingen, moet zijn gebouw wel voldoen aan de eisen, was zijn beredenering.