Inmenging in rechtszaken verboden
“Elke inmenging inzake de opsporing en de vervolging en in zaken bij de rechter aanhangig, is verboden”, aldus de overduidelijke bewoordingen van artikel 131 lid 3 van de Grondwet, welke bepaling dé hoeksteen is van de constitutionele onafhankelijkheid van de Surinaamse rechterlijke macht is.
De Amnestiewet 2012 bepaalt echter dat het Openbaar Ministerie in het lopend 8 december strafproces “niet ontvankelijk” moet worden verklaard. Dat is een regelrechte “inmenging” in het 8 december strafproces, en dus een inmenging in een zaak “bij de rechter aanhangig”, het geen in artikel 131 lid 3 juist uitdrukkelijk wordt verboden.
Inbraak
Deze inmenging kan om meerdere redenen echter het best als een “inbraak” in het 8 Decemberstrafproces worden getypeerd. Heel algemeen past die beeldspraak beter bij de strafrechtelijke aard van het onderwerp. Ook werd die wet aangenomen op vergelijkbare wijze als hoe een dief bij nacht inbreekt. Maar de voornaamste reden voor deze beeldspraak is wel vanwege het verwerpelijk doel van de Amnestiewet 2012, namelijk het vrijwaren van de verdachten van de 8 decembermoorden van verdere rechtsvervolging en bestraffing.
Bij die inbraak is niet alleen het recht tot vervolging van het Openbaar Ministerie gestolen, maar ook het recht van de nabestaanden op een eerlijke berechting van de daders.
Ondergetekende heeft een week voor de aanname van de Amnestiewet 2012 publiekelijk in een tv-debat met één van de indieners betoogd, dat die wet staatsrechtelijk op de eerste plaats in strijd is met artikel 131 lid 3 van de Grondwet. Ik laat hier nu onbesproken de strijdigheid van die wet met andere bepalingen van de Grondwet en met verdragen.
Ik heb toen de vrees geuit dat uitvoering geven aan de ingediende Amnestiewet 2012 het begin zou zijn van de opheffing van de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht in Suriname.
Gelukkig hebben ook het Openbaar Ministerie en de Krijgsraad kennelijk gevoeld dat de Amnestiewet grondwettelijk wringt en hebben beide rechterlijke instanties na de aanname van de Amnestiewet 2012 aangegeven dat die wet zeer wel mogelijk in strijd kan zijn met artikel 131 lid 3 van de Grondwet. Beide instanties hebben helaas echter de onjuiste conclusie getrokken dat in het onderhavige geval – waarbij het Constitutioneel Hof materieel niet bestaat – toch gewacht zal moeten worden op een oordeel van dat nog bij wet te operationaliseren administratief orgaan.
De Krijgsraad heeft daarom bij zijn vonnis d.d. 11 mei 2012 “de vervolging” in het 8 december strafproces geschorst. Het Openbaar Ministerie is het daar kennelijk mee eens, want de Auditeur Militair heeft tot op heden niet de opheffing van die schorsing gevorderd.
Ondergetekende heeft daarna meermaals publiekelijk betoogd dat deze “doorverwijzing” naar het niet operationeel Constitutioneel Hof onjuist is, omdat de Krijgsraad, als gewone rechter, bevoegd is elke taak van een niet operationeel administratief orgaan naar zich toe te trekken. De rechter is daartoe zelfs gehouden om te garanderen dat elke burger die rechtsbescherming geniet die de Grondwet of de wet voorschrijft.
Beide instanties hebben, naar ik aanneem geheel ongewild, door hun onjuiste conclusie wel mede de weg vrijgemaakt naar het heilloze pad dat de regering van Suriname nu wenst in te slaan.
Roofoverval
In de artikelen 106 en 137 van de Grondwet is bepaald dat de Surinaamse rechter bevoegd is te oordelen over de vraag of “geldende wettelijke voorschriften” in strijd zijn met een verdrag, respectievelijk de vraag of een “bepaling van een wet” in strijd is met de in hoofdstuk V van de Grondwet genoemde “grondrechten”. Deze bevoegdheid wordt aangeduid als de toetsingsbevoegdheid van de gewone rechter en is te onderscheiden in een verdragstoetsing (art. 106) en een constitutionele toetsing (art. 137).
In de artikelen 32 tot en met 34 van het ontwerp van wet “Wet Constitutioneel Hof”, is bepaald dat elke rechter die op grond van een beroep van een burger op artikel 106 of artikel 137 van de Grondwet zijn of haar toetsingsbevoegdheid moet uitoefenen, verplicht zal zijn om eerst het Constitutioneel Hof, dat slechts een administratief orgaan is, die toetsing te laten uitvoeren. Vervolgens is die rechter dan ook nog aan het oordeel van het Constitutioneel Hof gebonden. Op dit voorschrift zijn weleens waar enige vaag geformuleerde uitzonderingen die m.i. hier buiten beschouwing kunnen blijven.
Ook laat ik hier verder buiten beschouwing dat een dergelijke ingreep volgens de wetgevingsleer nooit bij gewone wet kan en ook in strijd zal zijn met andere bepalingen van de Grondwet en met verdragen, zoals mr. Gaetano Best recent reeds voortreffelijk heeft verwoord.
Het is echter van het grootste maatschappelijk belang dat de Surinaamse gemeenschap zich er van bewust wordt dat indien voormelde ingreep onverhoopt zal plaatsgrijpen, het Constitutioneel Hof – dat staatsrechtelijk slechts een administratief orgaan is – de in de Grondwet in de artikelen 106 en 137 aan de Surinaamse onafhankelijke Rechterlijke Macht opgedragen toetsingstaak gewoon zal overnemen.
Dit is evident weer een schending van onder meer artikel 131 lid 3 de Grondwet, maar is in beeldspraak gesproken geen eenmalige inbraak in één bepaalde rechtszaak, maar een “roofoverval” op de meer dan 150 jaar oude “onafhankelijkheid” van de Surinaamse rechterlijke macht. Immers, indien dat artikel zal worden toegepast, zal elke Surinaamse rechter verplicht zijn eerst het Constitutioneel Hof om een oordeel te vragen, indien een burger een beroep doet op de rechtstreekse toepassing door die rechter van artikel 106 of artikel 137 van de Grondwet.
De inbraak in het 8 Decemberstrafproces heeft dan ook geleid tot een voorgenomen roofoverval op de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, waarbij die macht niet eenmalig maar structureel van haar onafhankelijkheid zal worden beroofd
Straf- en staatsrechtelijke farce
Het zal inmiddels voor iedere weldenkende burger van Suriname duidelijk zijn dat de Amnestiewet 2012 in het geheel geen “ontwikkeling” en nog minder “verzoening” heeft gebracht en dat uitsluitend de verdachten van het 8 Decemberstrafproces een persoonlijk strafrechtelijk voordeel hebben bij die wet.
Het feit dat (i) deze regering (ii) op dit moment (iii) deze wet op het Constitutioneel Hof indient, heeft uitsluitend tot doel om de inbraak die met de Amnestiewet in het 8 december strafproces gepleegd wordt, door de strot van de Surinaamse samenleving te drukken, door die Amnestiewet te doen legitimeren door het Constitutioneel Hof.
De leden van dat Constitutioneel Hof zullen worden voorgedragen door De Nationale Assemblee die zelf de Amnestiewet 2012 heeft geïnitieerd en aangenomen. De door dat partijdig orgaan voor te dragen leden van het Constitutioneel Hof zullen vervolgens door de grootste strafrechtelijk belanghebbende bij die Amnestiewet, de heer D.D. Bouterse, in zijn staatsrechtelijke hoedanigheid van president, benoemd worden. Een grotere straf- en staatsrechtelijke farce is moeilijk denkbaar.
Besmetting alom
Dit gelegenheidshof, in de zuiverste betekenis van het woord, mist dus bij voorbaat elke schijn van onpartijdigheid, welke onpartijdigheid uitdrukkelijk in de door de leden af te leggen eed is vervat.
De leden van dit Gelegenheidshof zullen bij voorbaat besmet zijn omdat ze door een “besmet” orgaan worden voorgedragen en door een “besmet” persoon benoemd zullen worden om een “besmette” opdracht uit te voeren, namelijk het legitimeren van de verwerpelijke Amnestiewet 2012.
Het lijdt dan ook weinig twijfel dat het lijfsbehoudvirus van in ieder geval de hoofdverdachte in het 8 Decemberstrafproces welig tiert en de verwachting is daarom niet anders dan dat ook het door de huidige regering te operationaliseren Constitutioneel Hof daarmee zal zijn besmet.
Met de beeldspraak in deze beschouwing hoopt ondergetekende slechts de dodelijke ernst te accentueren van de staatsrechtelijke dreiging die uitgaat van de door de regering geplande ongrondwettelijke ingreep. Het wordt een roofoverval waarmee de Surinaamse rechterlijke macht van haar onafhankelijkheid zal worden beroofd. Een roofoverval waarmee ongetwijfeld het begin van het einde van meer dan 150 jaar Trias Politica in Suriname zal worden ingeluid.
De enige adequate staatsrechtelijke kuur daartegen is dat de Surinaamse rechterlijke macht zelf zijn grondwettelijke onafhankelijkheid begrijpt, opeist en verdedigt. Het meest geëigend instrument daartoe is om elke poging om door ongrondwettelijke wetgeving zoals de Amnestiewet 2012 en de voorgestelde Wet Constitutioneel Hof die onafhankelijkheid in te perken, met duidelijke vonnissen in de kiem te smoren.
Ik twijfel er niet aan dat de rechterlijke macht daarbij de nodige ondersteuning zal genieten van elke rechtgeaarde burger van Suriname, hetgeen in het recente verleden ook al is geschied.
Recht en waarheid maken vrij.
Mr. H.A.M. Essed
Advocaat bij het Hof van Justitie van Suriname