Het toenemende aantal pompstations is voor de Servicestations Exploitantenbond (SSEB) een doorn in het oog. SSEB-voorzitter Robbert van Dijk zegt dat het aantal naar Surinaamse begrippen teveel is en de concurrentiekracht in de sector breekt. Het zijn de SSEB-leden die hiervan veel last ondervinden, de nieuwe pomphouders zijn nagenoeg geen lid van de bond. De SSEB-voorzitter schuift de schuld van deze zorgelijke trend in de schoenen van het ministerie van Handel en Industrie (HI). ‘Het departement geeft a la dol vergunningen uit voor het exploiteren van een pompstation. Volgens bekomen informatie staan er inmiddels meer dan 140 benzinestations geregistreerd bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken.’
Het vergunningenbeleid is volgens Van Dijk al lang achterhaald en aan aanpassing toe. Hij wijst op de spreiding die niet ter hand wordt genomen en daardoor oneerlijke concurrentie in de hand werkt. De SSEB-topper vindt dat HI de belangenorganisatie moet betrekken in het vergunningenbeleid. ‘De bond kent de sector en weet waar de schoen knelt. De SSEB heeft in het recente verleden het ministerie nog adviserend bijgestaan in het verstrekken van vergunningen, waarbij rekening werd gehouden met de spreiding. Het huidig vergunningenbeleid heeft als resultaat dat concurrerende pompen op korte afstand van elkaar opereren.’ De SSEB-voorzitter vraagt zich af waarom er geen vergunningen worden gegeven in gebieden waar er nauwelijks pompen gelokaliseerd zijn.