Vandaag, dinsdag 30 juli, is het precies 111 jaar geleden dat de massamoord op Mariënburg plaatsvond. Over de aard en het aantal van de slachtoffers zijn er tot nu toe wat onduidelijkheden. Het Koloniaal Verslag van 1903, dus een jaar later, praat van 17 slachtoffers, maar het bronnenonderzoek in het gedenkboek van de Stichting Hindostaanse Immigratie (SHI) van 1998, praat van 16 slachtoffers. Daarom moet nadrukkelijk worden vermeld dat de slachtoffers niet de daders waren van de moord op James Mavor. Zij waren de vrienden van de daders, die niet wilden dat hun collega’s door de politie werden meegenomen. Het was dus een solidariteitsactie van de arbeidscontracten op het terrein van de suikerplantage Mariënburg. Hun protest was echter zo heftig, dat de Nederlandse militairen zich genoodzaakt voelden gericht op hen te schieten. In het massagraf liggen dus niet de daders van de moord op Mavor, maar de vrienden van de daders. De werkelijke daders werden later door de rechter tot dwangarbeid van 12 jaar veroordeeld. Het archeologisch onderzoek van de SHI naar het massagraf, welke nu nog heel moeizaam in de startblokken staat, moet daarom duidelijkheid brengen in het juiste aantal slachtoffers, dat op 30 juli 1902 in een massagraf werd gedumpt.