Verbetering van de rechtspositie van gewezen leden van het benoemd parlement is op til. In vooruitzicht is de maandelijkse pensioenuitkering conform artikel 86 van de Grondwet, houdende de geldelijke voorziening voor assembleeleden, gewezen leden en hun gezinsleden. Het gaat niet alleen om deze groep assembleeleden. VHP/NF-assembleelid Mahinder Rathipal zegt desgevraagd aan Dagblad Suriname dat ook recht is gedaan aan gewezen leden van gekozen parlementen na 1987, die buiten hun schuld om niet in aanmerking zijn gekomen voor de maandelijkse vergoeding. Hij noemt in dit verband de case van ex-vicepresident en gewezen assembleelid Jules Ajodhia.
Vanwege afrondende werkzaamheden als vicepresident trad de politicus pas drie maanden later toe tot het college (periode 2005-2010). Dit betekent dat na het verstrijken van de zittingstermijn van dit parlement hij niet vijf volle jaren had gediend om in aanmerking te komen voor het maandelijkse pensioen. Rathipal zegt dat het bij deze ook niet gaat om een verhoging van de bestaande geldelijke voorzieningen van parlementsleden. Er zijn door de ad hoc commissie, onder leiding van Palu/MC-assembleelid Anton Paal, voorstellen gedaan om onredelijkheden zoals de case van Ajodhia weg te werken. Dit wordt rechtgetrokken met deze initiatiefwet. Er zijn volgens Rathipal een aantal ex-assembleeleden, die buiten hun schuld om niet in aanmerking zijn gekomen voor de maandelijkse uitkering. Enkelen zijn al overleden, maar 70 procent van het pensioenbedrag wordt in overeenstemming met de wet maandelijks uitgekeerd aan de weduwen of wezen. De initiatiefwet is gisteren in commissieverband behandeld ter voorbereiding op de behandeling in het openbaar.