‘De Comptabiliteitswet verschaft elke minister de ruimte om een suppletoire begroting in te dienen’, zegt bestuurskundige August Boldewijn. Deze wet is de grondslag wat betreft de indiening van een begroting. De huidige OW-minister Rabin Parmessar is van plan een aanvullende begroting in te dienen, omdat hij middelen tekort schiet, maar volgens de oppositie zou dit niet mogen. De wet vermeldt dat een minister het tekortschieten aan middelen altijd kan opvangen middels het indienen van een suppletoire begroting. Boldewijn voegt er echter aan toe dat het wel van behoorlijk bestuur getuigt als wordt aangegeven waarvoor en waarom de extra middelen nodig zijn. ‘Een aanvullende begroting dien je in, omdat de vorige niet goed gepland was.’
Het zou volgens Boldewijn ook van wijs beleid getuigen als een minister nog voor de suppletoire begroting wordt ingediend, verantwoording aflegt van het beleid dat daaraan voorafgaand is uitgevoerd. Dan maakt het niet uit of dat deel van het beleid eerder onder de verantwoording van een andere minister was. Verantwoording over de besteding van de middelen is aan te bevelen vooral als er in en buiten het parlement opmerkingen gemaakt zijn over ongeregeldheden in de uitvoering, zoals werd gezegd over de beleidsperiode van ex-OW-minister Ramon Abrahams. De oppositie is namelijk van mening dat vanwege de ruis in de begroting er eerst een onderzoek moet worden ingesteld naar de besteding van de gelden alvorens een aanvullende begroting wordt ingediend.
