Politiek moet religie niet misbruiken

Door een zeer prominente politicus, partijvoorzitter, vakbondleider en parlementariër, inmiddels overleden, is heel vaak gezegd dat het Surinaamse volk zeer gelovig is. Dat deed hij ook in formele settings. Wanneer wij ons land vinden in de laagste regionen van de internationale corruptierangschikkingen, dan vragen wij ons of hoe deze uitspraak van de gerespecteerde persoon opgevat moet worden. Hoe kan een volk religieus zijn, maar haar systeem en haar instituten corrupt? Het zijn toch de exponenten die geliefd zijn bij het volk die het systeem en de instituten bemensen? We stellen ons deze vraag, omdat het toch wel opvallend is nu bijvoorbeeld tijdens de vastenmaand van de moslims, dat een aantal politici zich extra islamitisch profileert. Wat terecht is en wat vals weten wij niet, omdat wij dat beoordelingsvermogen in religieus opzicht niet hebben. Wat wel opvalt, is dat een bepaalde politieke partij de vastenmaand heel vaak in het openbaar aanwendt, ook al zou onze aanwezigheid in die periode ter zake niet relevant zijn. De ingrediënten voor misbruik van het religieuze fenomeen van vasten lijken dan wel aanwezig te zijn. De inmiddels overleden politicus had het over een gelovig volk van Suriname, niet over gelovige leiders en/of gelovige politici. Had hij dat bewust gedaan? Was zijn uitspraak over het volk sarcastisch bedoeld of niet? In elk geval fronzen wij toch wel onze wenkbrauwen, wanneer wij kijken naar handelingen van bepaalde politici die de vastenmaand in de mond nemen en de deugden waar deze vastenmaand voor staat. Dan hebben wij het bijvoorbeeld over het vermogen om zelfbeheersing aan de dag te leggen, ook als wij in de situatie zijn om met het kruis dat wij in handen hebben onszelf te zegenen. Wij denken dan bijvoorbeeld ook aan de zedelijke regels, zoals de houding tegenover het instituut van het huwelijk en de houding tegenover kwetsbare jongvolwassen vrouwen die bijvoorbeeld uit een wees- of halfwees-situatie komen. Wij dachten uit stukken van de islamitische organisaties gelezen te hebben dat er vanuit het heilige boek van de moslims er plichten zijn tot hulp en waakzaamheid tegenover wezen en halfwezen.
Het in de mond nemen van de vastenmaand door politici die in het verleden het aannemen van kleine giften hebben willen goedpraten en die ondanks een luide roep zich geen uitgesproken voorstander tonen van corruptiewetgeving, is een vreemde zaak en noopt tot waakzaamheid. De neiging om de uitdrukking ‘wolf in schaapskleren’ te gebruiken, dringt dan aan ons op. Er is geen vrijheid om te oordelen over de vroomheid van derden, maar daden kunnen voor de eigen oriëntatie wel getypeerd worden aan de hand van de normen die wij vanuit de religie aan onszelf opleggen. Een van de weliswaar niet de zwaarst wegende maar toch relevante normen is dat van het speciale dieet. In december 2012 fronsten wij onze wenkbrauwen hoe vanuit de betreffende partij geregelde pakketten van ambtenaren niet voldeden aan bijvoorbeeld de islamitische dieetregels. Vreemd als je daarbij in acht nam dat het door moslims was geregeld.
Vanuit de religieuze organisaties in Suriname, en nu dus specifiek de islamitische organisaties in de vastenmaand, moet ervoor gewaakt worden dat politici zich moslim noemende misbruik maken van fora die door deze organisaties zelf worden gecreëerd. De organisaties zijn over het algemeen zeer gastvrij, maar moeten niet direct of indirect debet worden aan het extra blootstellen van de leden aan de verfijnde trucs die sommige politici hanteren. Het politieke bewustzijn lijkt in Suriname vooruit te zijn gegaan door een betere scholing, maar die vooruitgang is wel op zeer bescheiden niveau. Er zijn leden die veel letten op de symboliek van bijvoorbeeld het gezamenlijk bidden of het gezamenlijk ontvasten. Dit gezamenlijk door een deur gaan, is geen garantie dat men uitsluitend met goede bedoelingen bezig is.
We dachten te hebben gelezen dat het afgeraden wordt voor de moslims om steeds te benadrukken dat men vast en daarover op te scheppen. Alzo duidt het steeds aanwenden ‘dat wij midden in de Ramadaan-maand zitten’ op het halen van gewin uit deze mededeling, hetgeen streng verboden zou zijn. Het aangeven dat wij midden in de maand Ramadaan zitten, is trouwens ook geen garantie dat men de strenge vastenregels in acht neemt en dus geldig vast. Waarom bepaalde Surinaamse en buitenlandse politici dreigen misbruik te maken van de islamitische religie, is een vraag die verschillende antwoorden kan opleveren. Want niet ontkend moet worden, is dat dit geloof door zijn bindend karakter sterke sentimenten oproept. Deze kunnen algauw door sluwe politici of religieuze leiders in een bepaalde hoek worden gekanaliseerd.
De moslims in Suriname worden nu gewaarschuwd om zich geconcentreerd te houden op de vastenmaand. Men moet zich niet laten verleiden door politici die maar al te graag willen verkondigen dat ze in de vastenman zitten. Het verkondigen daarvan zou wel eens kwade bedoelingen hebben, omdat het vasten een persoonlijke zaak is tussen de gelovige en zijn Schepper. De waarschuwing is des te meer gerechtvaardigd, omdat de voorstanders van corruptiebestrijding bijvoorbeeld en transparantie in het overheidsbeleid niet gevonden worden in de kringen die beweren dat ze midden in de vastenmaand zitten. We zitten inderdaad midden in de zware vastenmaand. Voorzichtigheid is derhalve geboden voor de moslims en hun organisaties.
 

error: Kopiëren mag niet!