koornaar was minister van Arbeid in de periode 1986 tot 1988. Wat zijn de verdiensten van Koornaar als minister van Arbeid? Ondanks het feit dat hij voor slechts 2 jaar minister was, heeft hij een wezenlijke bijdrage geleverd aan verbetering van de arbeidsverhoudingen en bescherming van de werkende klasse in ons land. Koornaar was de zevende, tevens laatste minister van Arbeid die ons land gekend heeft tijdens het zeven jaren durende militair bewind van 1980 tot 1987.
Uit de annalen van het ministerie kan de conclusie getrokken worden dat Koornaar het ambt van minister van Arbeid aanvaardde in kennelijk de moeilijkste periode in de geschiedenis van de werkende klasse in ons land. In die tijd was er sprake van inflatie. Er was nauwelijks iets te vinden op de schappen en er was een binnenlandse oorlog gaande. Suriname maakte in economisch opzicht moeilijke tijden door en de loontrekkers hadden het in het bijzonder zwaar te verduren. Arbeidsonrust in die dagen was dan ook aan de orde van de dag. Als minister van Arbeid stond hij voor deze uitdagingen waarop hij antwoord moest geven. De moeilijkste uidaging waarvoor hij stond, was ongetwijfeld de vele massaontslagen. De werkende klasse leefde in onzekerheid en wanhoop. De grootste afvloeiingen kwamen van Kersten en Suralco. Kersten deed een verzoek om 730 werknemers naar huis te sturen, terwijl Suralco zich aanmeldde voor massaontslag van 500 arbeiders. Ook NV Sampa-lampen had zich bij het ministerie aangemeld voor massaontslag van het personeel.
Door de slechte economische situatie was het onvermijdelijk dat de aangekondigde massaontslagen zouden volgen. De regering vreesde terecht voor een ontwrichting van onze kleine samenleving als deze massaontslagen ineens zouden plaatsvinden. Koornaar heeft met zijn staf op het ministerie alles op alles gezet om greep te krijgen op de dreigende nachtmerrie. Het was een immens probleem, maar hij heeft na verscheidene besprekingen met deze bedrijven kunnen bewerkstelligen dat de massaontslagen gefaseerd uitgevoerd werden. Hiermee was de druk op de samenleving enigszins van de ketel, maar de betrokken werknemers verkeerden nog in onzekerheid. Om deze groep perspectieven te bieden, zorgde Koornaar ervoor dat velen een stuk grond toegewezen kregen voor land- en tuinbouw. Toen dit speelde, riep hij de vakbeweging en het bedrijfsleven op solidair te zijn met de getroffenen. Hij pleitte voor een solidariteitsfonds dat voor de eerste 6 maanden afgevloeide werknemers financieel tegemoet zou komen. Gedurende deze periode zou het ministerie proberen deze personen opnieuw te plaatsen op de arbeidsmarkt. Het Solidariteitsfonds bleef uit, omdat het bedrijfsleven niet enthousiast was om financieel in te komen.
Hierna heeft Koornaar geprobeerd om uit eigen kracht enkele van de afgevloeide werknemers opnieuw te helpen aan een baan. Zo werden enkele van deze afgevloeide werknemers door het ministerie geplaatst in particuliere bedrijven die gebukt gingen onder de toen heersende malaise. Om deze bedrijven tegemoet te komen en om werkgelegenheid te stimuleren, betaalde het ministerie het loon van deze groep voor de eerste 6 maanden. Dit geschiedde in het kader van de Aanvullende Werkgelegenheid (A.W). Met de particuliere bedrijven die meededen aan dit project was echter afgesproken om na de eerste 6 maanden zelfstandig te zorgen voor het loon van betrokkenen. Echter heeft het gros van de bedrijven zich niet gehouden aan deze afspraak. De A.W. was primair bedoeld om werkgelegenheid te stimuleren onder jongeren en vrouwen.
Een andere issue van minister Koornaar was de instelling van het minimumloon. Door de heersende inflatie waren de lonen geërodeerd. Arbeidskrachten moesten het doen met karige lonen, er was daarom ook geen koopkracht. Werkenden kwamen niet uit met hun loon. Dit was de reden voor Koornaar om met de voorbereiding te beginnen van een minimumloon. Hij heeft als minister het toenmalig Loonbureau op het ministerie in het leven geroepen om de ontwikkeling van de lonen in ons land te volgen. Dit bureau moest onderzoek doen naar het niveau van lonen in de verschillende economische sectoren in ons land. Met de verkregen data wilde hij een basis minimumloon laten instellen per bedrijfstak. Hij was ervan overtuigd dat hierdoor de loontrekkers er beter van zouden worden. Ook zou het volgens hem veel makkelijker zijn voor de regering om een duurzaam loonbeleid te formuleren. Hierdoor hoefden vakbonden niet steeds weer te onderhandelen met individuele werkgevers dwars door verscheidene sectoren heen. Koornaar kreeg voor de uitvoering hiervan geen ondersteuning van het bedrijfsleven dat zich niet wilde binden aan een minimumloon in een periode van economische onzekerheid.
Voorts richtte Koornaar, als laatste minister van Arbeid tijdens het militair bewind, zich op activiteiten om de democratie terug te brengen in ons land. De militaire periode zou worden afgesloten en de weg naar de democratie zou worden geopend middels vrije en geheime verkiezingen op 25 mei 1988.
Na zijn ministerschap heeft hij langer dan twee decennia nog zijn bijdrage geleverd aan het Arbeidsadviescollege (AAC) in de functies van voorzitter, lid en plaatsvervangend lid. Ook is hij vanaf 2000 tot 2011 adviseur geweest van de minister van ATM.
Voorlichting Ministerie ATM