Advocaten Irvin Kanhai en Frank Truideman hebben gisteren gereageerd op het requisitoir van het Openbaar Ministerie in de brandstichtingszaak van India Bazaar. In deze zaak had de vervolgingsambtenaar 5 jaar geëist tegen de verdachten Moenesh A. en Oemakant K. Aan beide verdachten wordt brandstichting tezamen en in vereniging bij India Bazaar in het district Nickerie verweten. Moenesh is de zoon van de eigenaar van India Bazaar. Op 14 november 2011 zijn India Bazaar en Sila’s CV volledig in de as gelegd. Naast deze twee gebouwen werd ook de bovenste verdieping van hotel/restaurant Pak Hap verwoest door de brand. Volgens een getuige hadden Moenesh en zijn arbeider Oemakant als laatste het pand omstreeks 21.30 uur verlaten. Kort daarna omstreeks 21.45 uur kreeg de politie een telefonische melding dat er brand was ontstaan in het pand van India Bazaar.
Volgens de raadslieden is het bewijs niet geleverd dat de verdachten het feit hebben gepleegd. Zij verzochten daarom kantonrechter Marie Mettendaf om beide verdachten integraal vrij te spreken. De raadslieden waren van mening dat indien dat het geval zou zijn zou de vervolging de verdachten niet in vrijheid had moeten stellen. Na een maand te hebben gezeten, werden beide verdachten op 23 december in vrijheid gesteld, zonder enige mededeling of zij verder wel of niet vervolgd zouden worden. De advocaat heeft hierover een brief gericht aan de rechter. Pas op 5 juli 2012 kregen de verdachten een dagvaarding waarop stond vermeld dat zij zich op de zitting 18 juli 2012 moesten melden. De advocaten kunnen zich helemaal niet terugvinden in het onsympathieke strafvoorstel van de vervolging. De magistraat stelde deze zaak uit naar 2 augustus.
Saskia Bandhan