Waar deze regering aangemoedigd kan worden door uiteindelijk doorvoering van sociale programma’s, precies op gelijke wijze kan het bekritiseerd worden van een verkwistend beleid en corruptie op andere gebieden. De nieuwe minister van OW heeft de balans opgemaakt met de vaste commissie van OW en men komt tot de gezamenlijke slotsom dat flink huis is gehouden door de voormalige minister op OW. Het is duidelijk dat de minister er van meet af aan niet was om een ministerie te draaien, maar puur om een aantal miljoenen US dollar te besteden. Daarbij is de voormalige minister zo gretig geweest dat hij de hele pot voor 2013 heeft doen verdampen, terwijl we net de tweede helft van dat jaar zijn ingegaan. Als de minister al het gepland over 2013 ook al had uitgevoerd of gecommitteerd met het geld dan zou dat geen probleem zijn, maar de minister heeft al het geld uitgegeven terwijl het programma van OW voor een deel nog moet worden uitgevoerd. De vraag rijst nu waaraan het geld is besteed, want de vrees ontstaat dat geld is besteed buiten de begroting van 2013, althans buiten de planning zoals neergezet in de begroting. De vraag is gesteld aan de minister of hij het OM zal inschakelen (via het parlement) om de minister te doen vervolgen of hem in staat van beschuldiging te doen stellen. Het is gebleken in het verleden dat ministers ‘met een zwak hart’ de verleidingen op het ministerie niet kunnen weerstaan. Sommige politieke partijen en politici gaan doelbewust af op het ministerie van OW. Het is kenmerkend voor dit ministerie in elk land dat op grote schaal grootschalige kapitaalintensieve programma’s worden uitgevoerd. Vanwege zijn karakter leent het ministerie zich het best voor corruptie, vanwege de veelheid aan projecten die uitbesteed moeten worden. In ontwikkelingslanden met een serieus corruptieprobleem is het ministerie van OW altijd een kopzorg. Suriname is een ontwikkelingsland met een serieus corruptieprobleem. Suriname is partij bij het Inter-Amerikaans verdrag tegen corruptie en door het mechanisme dat de uitvoering van het verdrag controleert, is ten aanzien van Suriname al vrij vroeg opgemerkt dat de wet- en regelgeving ten aanzien van openbare aanbestedingen en het doen uitvoeren van openbare werken door aannemers niet deugt. Er zijn concrete aanbevelingen gedaan aan de corruptie-experts op onze ter zake betrokken ministerie van Justitie en Politie, die heel duidelijk zijn. Wanneer de betreffende verdragsbepalingen weer aan de orde zullen komen bij het Inter-Amerikaans controlemechanisme dan zal weer eens blijken dat aan de aanbevelingen geen uitvoering is gegeven en dat Suriname geen gebruik heeft gemaakt van de Inter-Amerikaanse modelwetgeving ter zake corruptie om de wet- en regelgeving en de praktijk aan te pakken. In Suriname zijn sinds het aantreden van deze regering geen vorderingen geboekt aangaande het tegengaan van corruptie, integendeel is een erosie merkbaar en de afgetreden minister van OW heeft daartoe zeker bijgedragen. De berichtgeving omtrent de financiële situatie op OW is het bewijs van bovenstaande bewering. Frappant en ook essentieel om te stellen is dat in deze wel gehandeld is met instemming van de president. Het verkwistend handelen met een dubieus oogmerk van deze minister was er vanaf het prille begin. De financiële lijnen vanuit het ministerie naar een bepaalde richting was ook duidelijk. De president is niet in staat geweest om de minister van OW op eigen initiatief af te zetten. Het was de minister die op gegeven moment zijn buik vol had van OW toen voor een vervanging werd gezocht. De puinhoop die door de ene NDP’er wordt achtergelaten, moet door een andere NDP’er – waarvan min of meer bekend is dat hij een goede manager is geweest – worden opgeknapt. De ruimte die de vorige minister bij de president heeft – vanwege een gedeelde militaire geschiedenis – heeft deze OW-minister niet. Hij is er gezet om met kunst en vliegwerk de zaak op OW te redden en een andere financiële oplossing dan een suppletoire begroting is er niet in deze zaak. Er wordt al gesuggereerd in de richting van een suppletoire begroting in de orde van USD 300 miljoen, volgens de oppositie bijna gelijk aan de hele begroting van 2013. De vraag rijst uiteraard wat met de begrote middelen is gedaan als het niet is besteed ter uitvoering van de ontwikkelingsprogramma’s genoemd in de begroting. We gaan ervan uit dat de suppletoire begroting bedoeld is om de goedgekeurde programma’s, horende bij het budget van 2013, goed te keuren. Een bestudering van de begroting van 2013 leert dat aan apparaatskosten en de beleidsprogramma’s voor de directoraten Bouwkundige Werken en Ruimtelijke Ordening, Civieltechnische Werken en Dienstverlening en Openbaar Groen samen zeker aan de uitgavenzijde begroot is voor ca. 742 miljoen SRD en niet in de buurt van ca. 300 miljoen, wat vanuit de oppositie zou zijn beweerd. In elk geval zou het vaststaan dat de middelen op zijn, terwijl een aanmerkelijk deel van de ontwikkelingsprogramma’s nog niet is gefinancierd.
Wat wij te midden van het tumult op OW merken, is dat terwijl er geld is verkwist o.a. op OW, een zeer positief programma van deze regering als de Naschoolse Opvang in gedrang is gekomen, omdat de regering geen geld heeft voor de Surinaamse kinderen. Terwijl zeker ruim 300 miljoen SRD door de vorige minister is verkwist, zijn duizenden Surinaamse kinderen in de steek gelaten. Het samengaan van aan de ene kant de verkwisting en aan de andere kant het een voor een afhaken van de lagere scholen uit het programma Naschoolse Opvang, is het duidelijke bewijs dat van een verkwistend wanbeleid, de kwetsbare groepen in de samenleving en vooral kinderen het slachtoffer zijn. Er zijn weinig personen in deze samenleving die het concept van Naschoolse Opvang hebben afgekeurd. Het programma genoot de ondersteuning van de gehele burgerij en kende voorstanders onder zowel politieke voor- als tegenstanders. Het is zeer te betreuren dat de regering geen geld heeft voor goede sociale programma’s, maar er wel ruimte is om ten voordele van bepaalde personen belastinggeld te verkwisten. Het beleid dat door de vorige minister is gevoerd op OW zal bij een evaluatie blijken een dieptepunt te zijn van deze regering, net zoals het programma Naschoolse Opvang en indien goed uitgevoerd het Nationaal Zorgstelsel zullen blijken hoogtepunten te zijn. Voorzichtigheid is ook wat het laatste betreft geboden. Al geruime tijd wordt internationaal bericht dat het uitvoeren van sociale programma’s geen kwestie is van beschikbaarheid van middelen, maar van politieke wil. Wanneer straks blijkt dat deze regering vanwege voortgaande financieel wanbeleid de sociale lasten niet kan dragen, zal terecht geconcludeerd worden dat de politieke wil er niet was om de sociale programma’s voort te zetten.