Bij de herdenking van 01 juli in 2013 is het vanwege de veranderde economische en diplomatieke betrekkingen van belang dat een economische nadruk wordt gelegd. Suriname is geëxploiteerd en de slaven zijn uitgebuit in het belang van de Nederlandse economie. Dit historisch gegeven moet vertaald worden naar zodanige faciliteiten die bepalend kunnen zijn voor de economische weerbaarheid van onze natie. We dachten dat een storting in het Spaar- en Stabilisatiefonds vanuit de natie die onze bronnen heeft uitgebuit wel op zijn plaats zou zijn. In het boek ‘Congo’ van de Belg Van Reybrouck wordt heel nauwkeurig beschreven hoe arbeid en natuurlijke hulpbronnen door de Belgische koning Leopold werden aangewend om de prachtige pleinen en paleizen in zijn eigen land te bouwen. De roep om geld terug te investeren in Congo vanuit het Belgische parlement werd pertinent afgewezen door de regering. Belgisch Congo werd uitgebuit, verdeeld en uitgeperst achtergelaten toen de onafhankelijkheid werd verkregen. De eerste premier Lumumba werd door Belgische officieren amper enkele maanden na zijn aantreden geëxecuteerd, in stukjes gehakt en opgelost. De Belgische beul bewaarde een tand van Lumumba als souvenir. Wat had de Congolese politicus fout gedaan? Aan corruptie, etnisch geweld of genocide maakte hij zich niet schuldig, wel aan arrogant gepraat tegen de uitbuiter en vrijheid in de diplomatieke betrekkingen, eens naar Westerse landen en dan weer in de richting van de Sovjet Unie. Rond 01 juli kan het niet anders dat gekeken wordt naar de economische en staatkundige vorderingen na de afschaffing van de slavernij, maar ook de diplomatieke en politieke ontwikkelingen. Wat het laatste betreft is het verhaal van 01 juli een verhaal van uitbuiting van de ene economie door de andere. Heel vaak ligt de nadruk op het lijden van de slaven, de voorouders. De economische impact van de slavernij in beide economieën wordt heel vaak verwaarloosd. De Surinaamse economie is een kleinschalige economie die nu veel steunt op de mijnbouw en een aantal kleinere sectoren als landbouw en toerisme. Het IMF heeft complimenten voor de economische huishouding, maar waarschuwt Suriname steeds voor afhankelijkheid van de mijnbouw en gevoeligheid van de schokken op de betreffende internationale markt. Suriname is een land dat is uitgebuit en slavernij speelde daar een heel belangrijke rol in. Tijdens de opening van een 01 juli Keti Koti expositie in het stadhuis van Den Haag werd door Naks Nederland heel terecht opgemerkt dat bij de koninklijke pracht en praal niet wordt nagegaan hoe die werd gefinancierd. Opmerkelijk is dat bij herdenkingen in Nederland vertegenwoordigers van de Nederlandse autoriteiten de slavernij niet echt afkeuren, maar ook dat ze verzuimen om te vermelden dat de voorsprong die bereikt is in die samenlevingen niet los staat van wat in o.a. ons land is gebeurd. Amsterdam was eens een belangrijke handelsstad waar de handelaren van de West Indische Compagnie (WIC) en Oost Indische Compagnie (OIC) bedragen van wel eens 700.000 euro per maand verdienden. Wat was het aandeel van de slavenarbeid daarbij? Het aandeel van Zunder in het economisch becijferen van de exploitatie van Suriname middels slavenarbeid is door ons altijd serieus genomen en niet met cynisme. Het concept van het becijferen van de uitbuiting is in onze ogen een manifestatie van de bevrijding en het behartigen van de eigen belangen gestuurd vanuit een historisch perspectief. De economische cijfers moeten niet genegerd worden door de regering van Suriname. De econoom stelt dat Suriname werd gecreëerd volgens het ontwerp van handelsbankiers en leden van de Nederlandse elite in de Nederlandse regering, de elite van de stad Amsterdam en andere steden in de betreffende tijd. Alle diensten om de goederen te produceren en te verkopen zouden gefinancierd worden door de handelsbankiers. De Nederlandse elite, de centrale overheid en de steden profiteerden van de kolonie door het opleggen van belastingen van de handelsbankiers. Verder werden er werkplaatsen en arbeidersbuurten gecreerd voor de havenarbeiders en anderen, alles gerelateerd aan hetgeen de slavenarbeid produceerde in Suriname. Gedurende de periode van de plantage-economie werden goederen verscheept vanuit Suriname ter waarde van 1.763.442.000 florijnen (guldens) waarvan circa 76% verscheept werd naar Nederland (voornamelijk Amsterdam). Het resterende 24% werd verscheept naar England en de USA. De netto-waarde van de goederen geïmporteerd in Nederland in de periode 1683 – 1939 vertegenwoordigde een waarde van 126 miljard euro omgerekend naar de koersverhoudingen geldende bij eind 2006. De tot slaaf gemaakten aan de Afrikaanse westkust werden naar Suriname vervoerd om er te werken. Extreme mensenrechtenschendingen vonden toen plaats, terwijl mentale slavernij werd toegepast als een middel om totaal bezit te nemen van de slaaf. De West Indische Compagnie was het hoofdbedrijf dat zich bezighield met het uitbuiten van Suriname. De multinational WIC wordt heel trost geportretteerd in diverse musea in schilderijen, maar het verhaal van de uitbuiting wordt zelden erbij vermeld. Private entrepreneurs, handelaren en dienstverleners, later aangeduid als handelsbankiers, werden toegestaan om onder de WIC-vlag te werken. In het pamflet van de Nederlandse pater Godfried Cornelis Udemans
(’t Geestelijk roer van ‘t Coopmans jacht’) werd een vrijbrief gegeven aan de WIC om zonder gewetenswroeging zich te storten in de slavernij en slavenhandel . De Hollandse elite gebruikte de Bijbel om slavenhandel en dwangarbeid te verantwoorden. De WIC was ongeveer 110 jaar (1630-1740) betrokken in de slavenhandel. Nederlandse autoriteiten hebben de neiging om de betrokkenheid van Nederland bij de slavenhandel te bagatelliseren, door te stellen dat hun aandeel klein was. Het tegendeel is inmiddels door ettelijke wetenschappers bewezen. In de periode 1667 tot 1873 werkten 9 generaties slaven in Suriname, het grootste deel onder Nederlands bewind. De regering moet de uitbuiting van onze economie beseffen. De achterstanden die onze samenlevingen kennen in relatie tot die van de uitbuiters hebben met slavernij te maken. In de economische verhoudingen in de wereld moet met deze realiteit rekening worden gehouden. Aan de Surinaamse bevolking en de regering wordt een bezinningsvolle Keti Koti toegewenst.