De regering die in 2010 aantrad heeft zwaar campagne gevoerd op een aantal nijpende noden waarin een deel van de bevolking zat en inmiddels nog steeds zit. Een deel van de bevolking was uitermate ontevreden over het daarvoor gevoerde overheidsbeleid omdat dringende zaken als huisvesting een groot probleem opleverden. De huurtarieven waren hoog, het was een probleem om woonpercelen aan te vragen en te verkrijgen zoals de Landhervormingsdecreten dat hadden geregeld voor elke burger. Als men al van ouders of familieleden een stuk perceel had kunnen erven of kopen dan was het opzetten van een huis ook een probleem. De inkomens waren laag, de werkethiek in de bouwsector benedenmaats en de bouwmaterialen duur. De kritiek die er was op de president vanwege zijn verleden, heeft met name de NDP proberen te pareren door andere accenten te leggen bij het vaststellen van de prioriteiten van het regeerbeleid. In deze regeerperiode is een huisvestingsplan aangenomen dat voorgeschreven is in de grondwet. Artikel 49 gebiedt dat bij wet een huisvestingsplan moet worden vastgesteld. Met betrekking tot de woningen die het woningbouwplan moet voorzien zijn er twee vereisten in de grondwet vastgesteld. Ten eerste moet het gaan om betaalbare woningen. De grondwet gaat dus niet uit van gratis woningen, maar van betaalbare woningen. De betaalbaarheid hangt af van het budget van de burger. Deze kan middelmatig en laag zijn maar ook nihil. Voor dit laatste geval moet de Staat ook een oplossing hebben. Maar punt is dat de grondwet niet uitgaat van gratis woningen op massale schaal. Ten tweede stelt de grondwet dat de woningen in voldoende mate aanwezig zijn. Daarbij is een meting van belang. Ook van belang is het vaststellen van de woonruimte per aantal burgers. Uiteindelijk moet dan vastgesteld worden het woningeenhedentekort en eventueel overbewoning/overbevolking. Een punt dat ook gebiedend opgenomen is in de grondwet is dat er staatscontrole moet zijn voor aanwending van onroerend goed voor volkshuisvesting. Wij weten dat het bekomen van een stuk domeingrond, waarop burgers immers volgens de Landhervormingsdecreten recht hebben, een probleem is in Suriname. Er wordt veel gespeculeerd door mensen die vanwege hun connecties met de regering in staat zijn om grote stukken domeingrond te verwerven. Deze worden verkaveld in kleine stukken voor de kleine man. Als die een huis wil bouwen, moet hij een aantal jaren een kavel aflossen. Daarna moet hij zien een huis erop te zetten. De staatscontrole op de aanwending van onroerend goed laat nog veel te wensen over in Suriname. De staatscontrole waar de grondwet het over heeft is niet om over naar huis te schrijven. Faciliterende projecten als Glis hebben vanwege een hoog partijpolitiek karakter nooit het vertrouwen genoten van de burgerij. In zijn plannen heeft de huidige regering kritiek op de werkwijze van de vorige regering. Binnen afzienbare tijd zouden de goedkope woningen die de Staat tot dan had aangeboden niet meer aan te stellen eisen voor ‘behoorlijke’ huisvesting voldoen en krotvorming en achteruitgang van de buurt bevorderen. Geheel onterecht is deze opmerking niet en wij hebben het vaker gehad over de relatie van hangjongeren en op straat zwierende kinderen in relatie tot de huisvesting in volkswoning- en krakersbuurten. Deze regering stelt dat bij het uitstippelen van het beleid van de woningbouw, mede rekening dient te worden gehouden met andere beleidsdoeleinden die bijvoorbeeld geformuleerd worden op Sociale Zaken en Binnenlandse Zaken. De regering gaat in haar huisvestingsprogramma ervan uit dat de gemeenschap, die in woningnood zit, haar prioriteiten wijzigt, in die zin dat zij zich gaat instellen op eigen bezitsvorming en deze als basis ziet voor het scheppen van zekerheden van haar sociaal bestaan. In deze is het eigen woningbezit van de hoogste prioriteit meent deze regering. Deze houding die de regering wil kweken, is onvoldoende tot uiting gekomen in bewustwordings- en andere programma’s. Het huisvestingsbeleid in Suriname is wat deze regering betreft heel ambitieus aangekondigd. Bij het neerpennen is men steeds voorzichtiger geworden, waarbij men nu op een punt is beland waarbij cijfers niet meer tellen. Regeringsfunctionarissen die het regeerbeleid moeten presenteren die geven aan dat niet het aantal meer van belang is, maar de drive waarmee de regering de zaken heeft proberen aan te pakken. Deze regering wil creatie van een sociaal acceptabele levensstandaard voor de gemeenschap. Hierbij wil ze werken aan groeiwoningen, maar vooral aan de aanwezigheid van de nodige leefbaarheidsvoorzieningen in de woonprojecten ter verhoging van de kwaliteit van het sociaal leven, die noodzakelijk zijn bij de bevordering van genoemde levensstandaard. De president heeft de issue van huisvesting opgenomen in zijn regeringsverklaring. “Het is onaanvaardbaar dat een aanzienlijk deel van de bevolking niet is gehuisvest op het niveau dat goede voorwaarden schept voor een zorgzaam en evenwichtig gezinsleven’, zei de president. Er is niet alleen een tekort aan woningen, doch een zeer groot deel van de bestaande woningvoorraad voldoet niet aan te stellen eisen. De oplossing ligt niet alleen in het bouwen van een groot aantal betaalbare woningen, die tegen speciale voorwaarden aan de bevolking worden beschikbaar gesteld, was de president van mening. Wat na de aanname van het huisvestingsplan wel opvalt, is dat niet veel ontwikkeling wordt bekend gemaakt ten aanzien van het mechanisme dat het plan moet helpen uitvoeren, terwijl we nu een aanloop nemen naar de verkiezingen van 2015 en zeker de helft van de regeerperiode al erop zit. In het plan wordt gesproken van een spectrum waarbij de overheid het partnerschap met de particuliere sector verbetert c.q. stimuleert. Het huisvestingspectrum moet bestaan uit 3 (drie) entiteiten te weten de Huisvestingsautoriteit Suriname (HAS), de Hypotheekbank en de woningbouwcorporaties. Voor de hypotheekbank kan een bestaande bank worden aangewezen, maar de overige 2 entiteiten moeten nog worden opgezet, met name de autoriteit. Deze zal waarschijnlijk een rechtspersoon sui generis zijn die bij wet wordt ingesteld. Een wetsvoorstel is nog niet ter sprake. Deze regering moet wel meegegeven worden dat ze het wel durft om een plan conform artikel 49 van de grondwet aan te nemen, in tegenstelling tot de vorige regering. Wel moet daarbij kritisch worden opgemerkt dat het plan tekortkomingen kent die soms fundamenteel van aard zijn. Zo is het spectrum nog niet volledig ingesteld. De regering moet nu haast maken, ondanks dat vaststaat de aanvankelijk aangekondigde plannen niet haalbaar zijn.