De douane van Nieuwe Haven heeft twee auto-importeurs bevoordeeld met kortingen tussen de USD 1000 en USD 2000. Dit blijkt uit stukken die de redactie heeft kunnen bemachtigen. Zo blijkt dat steeds twee van de importeurs hun auto’s factureren voor bedragen die zeker voor een bedrag van USD 1000 tot USD 2000 verschillen met de rest van de importeurs. In de stukken staat aangegeven dat een importeur onder andere een Toyota Noah van het bouwjaar 2005 voor een bedrag van ruim USD 2300 heeft gefactureerd, terwijl de overige importeurs USD 1000 meer moeten tellen voor deze bus. Een Toyota Brevis (2006) wordt gefactureerd voor ruim USD 2000 door dezelfde importeur. Ook een Harrier van het bouwjaar 2005 wordt gefactureerd voor ruim USD 3000 terwijl weer anderen USD 1000 extra betalen. Zo komen er tal van dure merken voor op de stukken die voor een goedkoper bedrag worden gefactureerd dan de rest van de auto-importeurs dat doen. De stukken zijn wel ondertekend door een douane van de Nieuwe Haven. In een reactie zegt douane August van Hamme dat het normaal is dat de prijzen van de importeurs verschillen. Hij zegt dat de douane aan de hand van de waarde die de importeurs aangeven er een percentage aan invoerrechten toepast. Enkele auto-importeurs verwerpen deze bewering. Ze zeggen dat bijna 90 % van de importeurs niet onder een bepaald bedrag mag gaan, terwijl juist twee importeurs, die vooral aan de overheid auto’s leveren, doen wat ze hebben willen. Van Hamme zegt dat pas wanneer de douane denkt dat een waarde die de importeur aangeeft, niet zou kunnen kloppen, zij op onderzoek uitgaat. ‘’De bedragen verschillen niet altijd. Het kan zijn dat de ene auto 100.000 km heeft gereden, terwijl een andere maar 50.000 km heeft gereden. Het kan nooit zo zijn dat bijvoorbeeld een Toyota Spacio bij elke importeur hetzelfde kost. Dat hangt er allemaal van af. Als een persoon een waarde aangeeft waarover er geen twijfels bestaan, dan accepteert de douane dat. We hebben dan vijf jaren de tijd om onderzoek te doen naar de juiste importwaarde als er iets fouts mocht zijn gegaan. Ook deze bewering wordt door enkele importeurs verworpen. Ze zeggen dat er weinig verschillen zijn tussen de auto’s van de importeurs. ‘’Het gaat erom dat de douane meet met twee maten. We praten allemaal over ordening, maar er zijn steeds twee personen die doen wat ze hebben willen, terwijl wij ons moeten houden aan de regels’’. Aanand Ramdjilal, voorzitter van het managementteam van de dienst invoerrechten en accijnzen zegt in een reactie hierop dat de SGS preshipment inspection vanaf 17 juni is ingegaan. Volgens hem zorgt de preshipment inspection ervoor dat er meer eenduidigheid komt bij de waardevaststelling. Ook hij schaart zich achter de reactie van van Hamme. Hij zegt echter ook dat er telkens juist twee importeurs zijn die hoger factureren, terwijl 80 % van de auto-importeurs onderfactureren. Hij zegt dat hij middels documenten kan aantonen dat het gros van de importeurs onderfactureren. Om dit te voorkomen zijn er toen maatregelen genomen. Voor januari werd er nog gefactureerd voor gemiddeld USD 1250. Hierna werden de regels aangescherpt en mocht niemand minder dan gemiddeld USD 1500 factureren. Daarna schommelde de gemiddelde prijs tussen de USD 1750-USD 2250, terwijl nu de gemiddelde facturering schommelt tussen USD 2250-USD 3000, volgens Ramdjilal. Echter blijkt uit de stukken dat er nog importeurs zijn die beneden de USD 2000 factureren. In een reactie zegt de ondervoorzitter van de Vereniging van Importeurs in Suriname Dhiraj Soekhai dat hiervoor de vereniging al eerder heeft gewaarschuwd. ‘’We hebben vanaf het begin aangegeven dat er met twee maten wordt gemeten en deze stukken leveren het bewijs dat het precies is zoals eerder reeds was aangegeven. Dit is gewoon belachelijk en een criminele daad naar de rest van de importeurs toe die zich strikt moeten houden aan de USD 2250-USD 3000’’, aldus Soekhai. Hij zegt dat terwijl de overheid de mond vol heeft van ordening, er aan de andere kant importeurs zijn die niet meegaan met de ordening. Deze importeurs weigeren ook om zich aan de sluiten bij de vereniging die wel open staat voor de ordening. ‘’Als wij moeten werken aan de ordening, waarom deze twee niet. Zo gaan bedrijven over de kop. Hoe kan er sprake zijn van ordening als twee van de bedrijven doen wat ze hebben willen en de overige zich moeten houden aan alle regels. Dit kan niet toch’’, aldus Soekhai. Hij zegt dat dezelfde ordening van de overheid nu een oneerlijke concurrentie in de hand werkt en dat er hierdoor niets van de ordening terecht komt. Soekhai zegt dat de vereniging het niet hierbij zal laten. Hun volgende stap is dat zij met de president hierover gaan praten.
Seshma Bissesar