Het Caribbean Institute of Forensic Accounting (Cifa) houdt kennelijk op eigen initiatief een heel essentiële workshop dezer dagen in Suriname, die verband houdt met de verlammende corruptie die heerst in Suriname. De sessies handelden over het tekenen van (onderhandse) contracten, aanbestedingsfraude en onderzoek naar malversaties. Onderhandse contracten waarmee vrienden en familie worden bevoordeeld, zijn dwars door alle ministeries al decennialang aan de gang geweest. Aanbestedingsfraude, dus het hanteren van processen en procedures waarbij niet de meest efficiënte aanbesteding plaatsvindt met het oogmerk tot bevoordeling en/of achterstelling, is ook gedurende decennialang schering en inslag geweest. En wat achterwege blijft is ‘law enforcement’ door een slappe houding van het openbaar ministerie, omdat veel belangen verweven liggen in Suriname. Er zijn controle-instituten, zoals de Clad, de Rekenkamer en de DNA, die vanwege capaciteitsgebrek dan wel vanwege politieke lijnen en loyaliteit niet in staat zijn om bijvoorbeeld de vinger op de zere plek van aanbestedingsfraude te leggen. Er zijn uitbestedingsreglementen en instructies gekoppeld aan de comptabiliteitswetgeving, maar deze zijn niet in staat om uitwassen inzake aanbestedingsfraude aan te pakken. Het Caribische instituut heeft eerder soortgelijke sessies in de regio gehouden. De sessies van dit instituut zijn van nul en generlei waarde, als we te maken hebben met onwillige controle-instituten. Het instituut vertrekt vanuit het vertrekpunt van organen die onbevreesd hun werk willen doen. Het Caribisch instituut heeft als doelgroep met betrekking tot aanbestedingsfraude vervolgingsambtenaren, overheidsfunctionarissen en interne controleafdelingen, maar ook accountants. Tot de doelgroep behoren ook veel private instituten en organisaties. Cifa heeft het deze dagen gehad over onderzoekstechnieken om fraude te ontdekken. Maar wat doe je wanneer je je de technieken eigen hebt gemaakt, maar bang bent je mond open te maken omdat je bang bent voor ontslag? Wat doe je met deze skills als de overheid het ontdekken en aanpakken van fraude niet bevordert of autoriteiten deze fraude aanmoedigen of een hand erin hebben? Zaken als tyuku, een commissie en belangenverstrengeling zijn zaken die wij erkennen, maar ook hier draait het om politieke wil. Het instituut heeft ook de fraudetechnieken om mededingers te beperken en de inschrijvers te bevoordelen aangehaald. Vreemd is het voor ons niet geweest, omdat wij veel van de technieken herkennen. Ook splitsingen, een praktijk waarover Clad met betrekking tot de vorige regeerperiode kanttekeningen maakte, zijn herkenbaar aan de orde gekomen. Het overfactureren op arbeid en materiaal is door Cifa benadrukt, maar het is een zaak die veel uitvoerders in Suriname beheersen. De burgerij is er goed van op de hoogte. In eerdere kritische opmerkingen van Clad is ook gebleken dat opvorderingen van gefaseerde betalingen niet synchroon liepen met de betalingsafspraak of niet in lijn waren met de exacte hoeveelheid werk dat inderdaad was opgeleverd. Zaken die in het kader van aanbestedingsfraude ook voorkomen, zijn onnodige aankopen van goederen en diensten, voor privégebruik of voor het doorverkopen met persoonlijk gewin, wellicht niet zo omvangrijk in Suriname of ondergesneeuwd en onderschat.
De uitspraak van de president, die veel hoop gaf en die achteraf loos alarm bleek te zijn, zal hem achtervolgen tot de volgende verkiezing, mede omdat deze sterk en helder en duidelijk was. De president zou een kruistocht tegen corruptie beginnen en een behoorlijk deel van de corruptie voltrekt zich rondom de staatskas, waar uitgaven overbodig, overmatig, onnodig en onterecht worden gedaan via het aantrekken van goederen en diensten. Hoe moeilijk is het voor de Surinaamse regering om aanbestedingsfraude aan te pakken? Het wiel hoeven wij niet uit te vinden; als wij onze allen al aan onze verdragsverplichtingen voldoen, dan zullen automatisch verbeteringen optreden. Een groot hulpmiddel is zeker het toezichtmechanisme Mesicic horende bij het door ons geratificeerde Inter-Amerikaans Verdrag tegen Corruptie. Dit mechanisme heeft met betrekking tot het maken en bijschaven van wetgeving heel uitvoerbare en duidelijke vereisten en procedures als richtlijn over aanbestedingen. Bij een bestudering blijkt dat een aantal processen bij ons onbekend is, zoals het publiceren van aanbesteders en van namen van degenen die wel en niet in aanmerking van een project zijn gekomen. Ook een lijst met ondernemers die wanprestatie levert, kennen wij niet. Aanbestedingsfraude, het gunnen van werken en de controle zijn zwakke punten, waarbij politieke onwil bestaat om deze aan te pakken. Het Caribisch instituut is hier met een boodschap, maar welke impact het zal hebben op beleidsmakers is een vraag met meerdere vraagtekens. Cifa heeft de private en publieke tools aangereikt om benadeling en onrechtmatige verrijking via het strafrecht of civielrechtelijk terug te halen voor de Staat. Het instituut ziet kennelijk in onze corruptierankings aanleiding om actoren hier te sensibiliseren. Het instituut moest eigenlijk op een ander niveau de zaak van de corruptiefraude hebben aangepakt. Cifa had de vraag moeten beantwoorden en als thema gebruiken: ‘Hoeveel extra zetels in 2015 in DNA zal het opleveren als aanbestedingsfraude wordt aangepakt?’ Met dit thema zouden de sessies van Cifa zeker meer effect hebben gehad.