‘Het Openbaar Ministerie (OM) aanschrijven met het dringend verzoek een onderzoek te doen naar de concessies die zijn uitgegeven in ‘area of interest’ van Newmont.’ Volgens het VHP-assembleelid Asiskumar Gajadien is dit van eminent belang. Hij heeft ook de mogelijkheid om een rappelschrijven te richten naar het staatshoofd. Hij betwijfelt echter of dit effectief zal zijn. Volgens het assembleelid kan het niet zo zijn dat een persoon, die niet eens over een fiets beschikt, mijnbouwrechten krijgt voor het exploiteren van een concessie. ‘Die persoon op zijn beurt beschikt natuurlijk niet over de nodige financiën en kennis en draagt de concessie vervolgens over aan iemand anders. Of verkoopt deze aan een andere nv. Het zijn politiek gelieerde leken in de mijnbouwindustrie, die zich opeens zogenaamd concessiehouders kunnen noemen.’
Eerder waren hierover al vragen gesteld aan de president. Die zijn echter nooit beantwoord. Gajadien legt er vooral de nadruk op dat deze kwestie niet lichtjes opgevat moet worden. De Mijnbouwwet schrijft voor dat er tal van voorwaarden gesteld moeten worden aan iemand die voornemens is investeringen te plegen. ‘De politiek gelieerde personen, die de zogenaamde concessiehouders zijn, voldoen niet eens aan een voorwaarde.’
Gajadien geeft aan sterke twijfels te hebben dat deze kwestie onderzocht zal worden door de Clad en de Rekenkamer. Deze instituten functioneren volgens Gajadien niet. Hij vindt het tevens ook een kwalijke zaak dat het Openbaar Ministerie, dat als een van de basistaken heeft om de samenleving en de natuurlijke hulpbronnen van het land te beschermen, stilzwijgend toekijkt op welke wijze er roofbouw wordt gepleegd op de natuurlijke hulpbronnen.
De lijst met namen van de concessiehouders in de area of interest van Newmont roept al vragen op. Zo zijn niet alle namen van de concessiehouders gepubliceerd. Daarnaast staat een aantal bedrijven niet ingeschreven in het register van de Kamer van Koophandel en Fabrieken (KKF). De vraag die hierbij gesteld kan worden, is op welke wijze de concessies zijn uitgegeven. De politicus wijst een beschuldigende vinger naar het ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen (NH). Is het ministerie niet in staat om na te gaan of de bedrijven daadwerkelijk bestaan. Gajadien, die de president over deze kwestie had aangeschreven, vindt het zeer betreurenswaardig dat door het ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen voor de tweede maal een zeer incorrecte en inefficiënte lijst is gepresenteerd. Hij is uitermate benieuwd welke consequenties dit onverantwoord handelen met zich zal meebrengen voor het ministerie.
Asha Gajadien-Bhagwat