BEP-parlementariër Ronny Asabina begrijpt niet waarom de Centrale Bank van Suriname plotseling haast heeft met een kredietregistratiebureau. Hij zegt dat hij onderkent dat een niet onbelangrijk deel van de samenleving boven zijn stand leeft. ‘Alsof dat niet genoeg is, verwacht men dat de overheid in een belangrijk deel van hun kosten van levensonderhoud moet voorzien. In de praktijk geschiedt zulks middels diverse financiële en sociale bijstand en of ondersteuning. Dus als de overheid mechanismen wenst in te bouwen om de kwaliteit van het leven te verbeteren om de samenleving te wijzen op haar verantwoordelijkheden, mogelijkheden en beperkingen is er geen vuiltje aan de lucht. Alleen houdt de prioriteitstelling me bezig, althans als wij deze chronologisch zouden moeten rangschikken’, aldus Asabina. Hij zegt dat het hem niet duidelijk is op welke wijze en in welke mate zo een wet prioriteit geniet boven de wet op verzekeringsmaatschappijen, een sector die woekerwinsten maakt en deze winsten nagenoeg stopt in een zogenaamd egalisatievoorzieningsfonds, zodanig dat deze branche in de praktijk nagenoeg geen belasting betaalt.
‘Hoe vaak is niet in het parlement aan de orde gekomen dat deze faciliteit voor verzekeringsmaatschappijen oneigenlijke concurrentie in de hand werkt. Ik verwijs in dit kader ook naar het DNA-lid Parmessar, die steeds hierop heeft gehamerd. Ik vraag me ook af op welke wijze en in welke mate een wet kredietregistratiebureau prioriteit geniet boven de actualisering van de Wet op Hazardspelen of zo u wilt casinowezen, die dateert van 1961 en in feite slechts betrekking heeft op een bedrijf dat in die periode een casino dreef, met name Torarica. Zoals je weet zijn meer dan 20 casino’s in ons land operationeel, die allemaal vallen onder voornoemde achterhaalde wet. Ik blijf me ook afvragen op welke wijze en in welke mate deze wet voorkeur heeft boven de actualisering van de Investeringswet, boven de goudbelastingwet, waarvan het concept sedert 2011 in RvM is besproken en goed bevonden’, aldus Asabina.
De BEP-parlementariër zegt dat afgezien van de prioriteitstelling er voorkomen moet worden dat er een wet geïntroduceerd wordt die een voedingsbodem zal creëren voor andere ongewenste ontwikkelingen. Hij zegt te constateren dat steeds meer en meer wetten aangenomen worden, die tot op zekere hoogte op gespannen voet leven met de praktijk van alle dag en in sommige gevallen een averechtse werking hebben. ‘Nee, we hebben haast om een wet aan te nemen die de kleine man, de mofina wan, de minst bedeelden, de gemarginaliseerden zal treffen. Want het is deze groep die geen vaste bron van inkomen heeft of een zeer laag inkomen heeft en alleen door te hosselen het hoofd boven water houdt. Wij moeten voorkomen dat wij met de introductie van zo een wet situaties als near-banking gaan stimuleren, dat de bedrijvigheid in dit land stagnatie zal ondervinden, onder meer vanwege vertraging van de geldomloopsnelheid.’
‘Het probleem is in belangrijke mate ook gelegen in het feit dat inkomsten en inkomstenbronnen niet officieel zijn en soms ook niet structureel’, zegt Asabina. Hij zegt dat vaak is gebleken dat de Surinaamse economie voor een belangrijk deel in stand wordt gehouden door informeel kapitaal of de informele economie. Informele economie is volgens Asabina geen synoniem van strafbare handelingen, althans gelden die daaruit zijn voortgekomen. Ofschoon de gemiddelde ambtenaar neveninkomen heeft, werken de financiële instellingen met officiële documenten. De praktijk wijst uit dat winkelzaken, automarkten en geldschieters goed inspelen op deze keiharde realiteit. Het voorgaande komt erop neer dat men toch zaken doet met de klanten, omdat men beseft dat de klanten andere bronnen van inkomen hebben, afgezien van officieel salaris, ondanks hun insolvabele status’, zegt Asabina.
‘Ik ben van mening dat wij eerst grondige studies moeten doen van de Surinaamse praktijk en realiteit van alle dag alvorens met zo een wet te komen. Er moet ook sprake zijn van brede consultaties alvorens zo een wet in te concipiëren. Nogmaals, wij hebben onze eigen tradities en hebi’s. Zo is het niet duidelijk of de wet ook zal gelden voor de handelszaken, voor geldschieters, voor projectontwikkelings- en verkavelingsprojecten, voor de goudsector die zich kenmerkt door het gezegde ‘heden krediet en morgen contant’. Hij zegt dat vast staat dat Surinamers meerdere bronnen van inkomsten hebben die vaak niet officieel zijn. ‘Ga eind van de maand bij een ATM-machine en pak een willekeurige print-out uit de prullenmand, dan zal het je opvallen dat men aan het eind van de maand nauwelijks geld op de rekening heeft. Je vraagt jezelf in gemoede af hoe men de eindjes aan elkaar knoopt, maar de praktijk wijst uit dat het wel lukt. In ons land is er ook sprake van sterke en hechte familiebanden, waarbij we elkander behulpzaam zijn. Een goed Surinaams gebruik is dat wij op basis van vertrouwen met elkaar samengaan.’
Asabina zegt dat in tegenstelling tot bankinstellingen in de rijke landen, die niet onbekend zijn met een soortgelijke wet, de financiële instellingen in Suriname zich goed hebben ingedekt, waardoor de kans dat zij moeten fluiten naar hun geld relatief klein is. Een schoolvoorbeeld is dat ondanks de gunstige macro-economische situatie hypotheekrente nog steeds sky high is. ‘Kijk ook naar de steeds toenemende nettoresultaten na afloop van elk boekjaar. Als een branche is die goed boert in Suriname is dat de branche van de financiële instellingen’, besluit de BEP-parlementariër.
Seshma Bissesar