Het verslag dat daags terug door de Rekenkamer naar buiten is gebracht, is terecht onderwerp van kritiek geweest. In de eerste plaats valt op dat er geen hoofdstuk ‘Bevindingen van het doelmatigheidsonderzoek’ staat opgenomen in het rapport. Volgens artikel 149 heeft de Rekenkamer tot taak toezicht uit te oefenen op de besteding van de staatsgelden, alsmede controle op het geldelijk beheer van de overheid in de ruimste zin. Het toezicht en de controle worden uitgeoefend zowel op de rechtmatigheid als de doelmatigheid van de besteding en het beheer van de staatsfinanciën. Het tweede gedeelte is dus buiten beschouwing gelaten. In de tweede plaats valt ook op dat in het hoofdstuk van de bevindingen betreffende het rechtmatigheidsonderzoek, bij het onderwerp afwijking van aanbestedingen de Rekenkamer het niet durft om met betrekking tot de stukken aan te geven of er al dan niet tekortkomingen zijn en of deze de rechtmatigheidstoets hebben doorstaan, zoals bij de andere onderdelen dat wel wordt gedaan. Door deze omissie is het verslag van de Rekenkamer onvolledig. Waarom de Kamer nalaat om een volledig rapport te schrijven, is een vraag waarop zovele antwoorden kunnen worden gegeven. In het rechtmatigheidsonderzoek zijn 4 onderwerpen betrokken: ‘personele aspecten’, ‘financiële aspecten’, ‘grondbeschikkingen’ en ‘ingestelde commissies’. De toets rond de afwijking van de openbare aanbesteding – behorende bij het eerste onderwerp – kan mede gebaseerd worden op de Comptabiliteitswet en het Comptabiliteitsbesluit betreffende de resolutie die omschrijft wat de afwijking van de openbare aanbesteding inhoudt. De resolutie waarmee wordt afgeweken is een oordeel ‘in het belang van het land genomen’. Het is dwingend voorgeschreven dat dit oordeel ‘met beweegredenen omkleed is’, dus dat haarfijn wordt gemotiveerd waarom men de ruimte niet had om een openbare aanbesteding te houden. De afwijking moet betreffen het doen van leveranties of uitvoeren van werken in het belang van het land. Van deze door het bevoegd gezag uitgevoerde afwijking moet zoals wettelijk vastgesteld een afschrift worden verstuurd naar in het bijzonder De Nationale Assemblee van Suriname. De resolutie met betrekking tot afwijking openbare aanbesteding door het bevoegd gezag wordt opgesteld voor bestellingen van goederen in het buitenland die anders slechts met groot nadeel voor Landsdienst of landskas in Suriname kunnen worden betrokken. Bij de afwijking moeten wel 3 offertes in overweging zijn genomen. Afwijkingen vinden plaats met medewerking van de betrokken minister en de minister van Financiën en indien toestemming is gegeven en de datum van het besluit ter verlening van toestemming is aangegeven door de Raad van Ministers voor de afwijking.
De Rekenkamer heeft slechts 8 resoluties betreffende ‘afwijking openbare aanbestedingen’ ontvangen in het jaar 2012, waarvan 2 betrekking hebben op het dienstjaar 2012 en 6 op het dienstjaar 2011. Daarbij hebben 4 resoluties betrekking op het ministerie van Openbare Werken, 2 op het ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen. Het ministerie van Regionale Ontwikkeling en het ministerie van Binnenlandse Zaken hebben elk 1. Opmerkelijk is, zoals hierboven genoemd, dat de Rekenkamer geen uitspraken heeft gedaan over de rechtmatigheid en doelmatigheid, onvolkomenheden of het afwezig zijn van deze tekortkomingen met betrekking tot deze afwijkingen. De Rekenkamer onthoudt zich dus van elke uitspraak over deze resoluties. De kamer geeft niet aan of het aantal resoluties benedenmaats is of niet. De kamer heeft zich niet gebogen over de resoluties of de kamer heeft zich gebogen, maar de resoluties niet kunnen boordelen of begrijpen of de kamer is vanwege een of andere omstandigheid niet in de positie om een oordeel te geven dat eventueel in het nadeel is van de regering en de president die hem instelden. Het aspect van aanbestedingen ligt gevoelig bij de kamer vanwege de speciale band die de president had met de betreffende ministers. Dit in tegenstelling tot het onderwerp ‘vergoeding overwerk’. Er zijn in totaal 141 tekortkomingen geconstateerd na de rechtmatigheidscontrole van het object ‘vergoeding overwerk’ zegt de kamer. De meest voorkomende tekortkomingen (113 gevallen) hebben betrekking op het uitsluitend geven van financiële vergoeding zonder dat hierbij wordt aangeven dat de situatie daartoe strekte. Ook met betrekking tot RGB is de kamer iets vrijer dan de afwijking van de openbare aanbesteding. Het komt ook voor dat in bepaalde gevallen de bestemming van bepaalde percelen wordt gewijzigd. Van domeingronden die aanvankelijk voor landbouw- of tuinbouwdoeleinden toegewezen waren, worden de bestemmingen gewijzigd in bebouwing en bewoning. Als er een wijziging van bestemming plaatsvindt, is het ook noodzakelijk dat in de beschikking wordt aangegeven wat de motieven zijn die tot de wijziging hebben geleid. Dit ontbreekt echter in de ontvangen beschikkingen, merkt de rekenkamer op. De vrees bestaat nu uitdrukkelijker met het publiceren van het 2012-rapport – dat ruim 2-3 maanden na de wettelijke termijn is gepubliceerd – dat de rekenkamer haar grondwettelijke taak niet in voldoende mate, volledig en adequaat zal kunnen uitoefenen. Het een en ander kan te maken hebben met de wijze en felheid waarop regeringsexponenten reageren op kritiek en kritische kanttekeningen. Het zou ook te maken hebben met de continuïteit van posities. De vraag rijst wie de Rekenkamer moet aanspreken. De Rekenkamerleden worden benoemd door de president na voordracht door DNA. Ze worden door de president ontslagen. Doorgaans is de president dan in de gelegenheid om de kamerleden aan te spreken wanneer men oppervlakkig werk verricht. De president heeft baat bij kritische kamerrapporten en wanneer de kamer daartoe niet in staat is, benadeelt zij de president. Wat nu van de president verwacht wordt, is dat hij de kamer aanspreekt en aanmaant om betere rapporten te produceren, geënt op de grondwettelijke taak.