Op 10 juni is het ‘World Energy Outlook’ rapport uitgebracht door de International Energy Agency (IEA) waarin duidelijke links zijn gelegd tussen de stand van het klimaat en het energiebeleid van de wereld. Het rapport gaat ervan uit dat de regeringen van de wereld zich eraan hebben gecommitteerd te voorkomen dat de gemiddelde temperatuur op aarde niet meer stijgt dan 2 graden Celsius. Internationale onderhandelingen die moeizaam lopen over financiering van de maatregelen en de gefaseerde grenzen zijn nog steeds aan de gang. Intussen zijn de industriële verhoudingen aan het veranderen of zelfs veranderd en zouden verdragsbepalingen verkeerde nadrukken hebben gelegd. De verwachting is niet dat voor 2015 een overeenkomst tot stand komt en dat deze voor 2020 in uitvoering gaat. China en India behoren inmiddels ook tot de grote vervuilers, maar zijn formeel geen industriële of ontwikkelingslanden. De industrie in deze landen verslindt een behoorlijke energie en met name in China zijn er krachten die de industrie en de economie duwen in de richting van duurzame en groene energie. De IEA is van oordeel dat terwijl op het nationale niveau landen ontwikkelingen doorvoeren, de wereld in zijn totaliteit faalt om de gezamenlijke acties te ondernemen. Waarom is energie zo belangrijk in relatie tot klimaat? Het rapport gaat ervan uit dat de energiesector de grootste bron is van de productie en uitstoot van kooldioxide die verantwoordelijk is voor de klimaatsverandering. De beperking van de uitstoot van deze gassen door de energiesector is significant. Het rapport gaat ervan uit dat de toename van energie gerelateerde kooldioxide progressief is. De snelheid van de groei van de gasuitstoot door de energiesector is op mondiaal niveau alarmerend. Het energieagentschap geeft aan dat meer moet worden gedaan om die uitstoot door de energiesector te verminderen. De datum van 2017 is belangrijk volgens het rapport, omdat wanneer meer acties voor 2017 niet worden genomen, de energie-infrastructuur een zodanige hoeveelheid zal hebben uitgestoten dat naar 2035 toe er geen ruimte zal zijn om uit te stoten, dus te blijven beperken. In de World Energy Outlook wordt al een tijdje de bijdrage van energie aan klimaatsverandering bijgehouden. De IEA is van oordeel dat dit thema gedurende de jaren, vanwege de koppijn van ook de ontwikkelde landen met de economie, steeds is gaan zakken op de internationale agenda. De IEA is menens om met haar rapport aan te tonen dat de aanpassingen in de energiesector doorgevoerd kunnen worden zonder noemenswaardige grote onkosten. Het agentschap beveelt de energiesector aan om in eigen belang onder ogen te zien welke risico’s de klimaatsverandering voor haar zelf veroorzaakt. Als het gaat om gassen die in de atmosfeer uitgestoten worden of belanden, dan denken wij aan de verbranding van fossiele brandstoffen, met name olie, gas en steenkool. In Suriname hebben wij een aardoliesector die zich in de recente jaren meer is gaan profileren als een energiesector, daarbij tredend op het terrein van de staatsenergiebedrijven. Er zijn projecten in uitvoering die te maken hebben met biobrandstof, maar ook die heeft een milieuprijs. Alhoewel de president zijn afkeuring uitsprak over dit project, gaat dit normaal door. Suriname is geen zwaar industrieel land, maar ook wij dragen bij aan de emissie van broeikasgassen en de energiesector hier verbrandt ook olie. Het verhaal van de stijgende uitstoot van schadelijke kooldioxide is dus een beetje ook ons verhaal. Grootscheepse groene energieprojecten liggen voor de korte termijn niet op stapel. We denken in ons geval aan waterkrachtenergie en zone-energie. Het geformuleerde milieubeleid en het energiebeleid in Suriname besteden geen speciale aandacht aan de schadelijke bijdrage aan de energiesector aan klimaatsverandering. Het geformuleerde beleid met betrekking tot de economische ontwikkeling onderkent altijd het belang van energie en het liefst duurzame/hernieuwbare energie. Het milieubeleid noemt energieopwekking niet als een schadende sector, maar besteedt over het algemeen wel aandacht aan de uitstoot van gassen en in het algemeen hernieuwbare energie. Het milieubeleid besteedt zoals eerder aangegeven wel aandacht aan hernieuwbare energie en bescherming van de atmosfeer als een van de 7 prioriteitsgebieden. De problematiek van de energiesector spitst zich in het ontwikkelingsplan voornamelijk toe op 4 vraagstukken, waarbij geen van ze betrekking heeft op haar vervuilende aspect. Op dit moment groeit de vraag naar energie met ongeveer 8 tot 10% per jaar. Door het woningbouwprogramma, verhoogde activiteiten in de goudsector en toekomstige ontwikkelingsprojecten is het de verwachting dat de vraag verder zal toenemen met 12 tot 15% per jaar. De energiebehoefte in Groot Paramaribo is circa 160 tot 180 MW. De verwachting is dat deze in 2015 ongeveer 260 MW zal bedragen en in 2020 ongeveer 380 MW. Beschikbaarheid van energie is een noodzakelijke voorwaarde voor de sociaaleconomische ontwikkeling van Suriname. De regering belooft een actief energiebeleid te voeren, waarbij het nationale energievraagstuk integraal aangepakt zal worden. De nadruk ligt teveel op bereikbaarheid van de energie in voldoende mate tegen een redelijke prijs. Interessant is dat de regering ook de aanname van een Elektriciteitswet heeft aangekondigd. In de 7 energiespeerpunten kan de vervuiling vanuit de sector niet direct herkend worden. Suriname is één van de weinige landen in Latijns-Amerika en Caricom, waar een Elektriciteitswet ontbreekt en de energievoorzieningssector nog niet is gereguleerd. De Surinaamse regering kan door dit gebrek niet adequaat participeren in het formuleren van een regionaal of internationaal energiebeleid. Een Elektriciteitswet moet de doelmatigheid in de elektriciteitsvoorzieningssector garanderen en daarmee onder meer ook de milieuverantwoordelijkheid. Een ontwerp elektriciteitswet is voor deze regeerperiode beloofd. Daarin zal onder meer de instelling van een Energie Autoriteit geregeld worden. Een van de taken en bevoegdheden van de Energie Autoriteit zal zijn het bevorderen van duurzame energieproductie. Het rapport dat deze dagen verscheen, zal impliciet ook huiswerk inhouden voor onze regering en haar betreffende staatsbedrijven. De nadruk moet niet alleen liggen bij het bedienen van burgers en het bedrijfsleven, maar de climate change factor moet erkend worden. Dat vereist een ruime visie bij milieu en bij energie en bovenal afstemming.