Op 5 juni is het 140 jaar geleden dat de ‘Lalla Rookh’ op 26 februari 1873 vertrok uit Calcutta naar Paramaribo. Het laatste schip, de ‘Dewa’ zou op 24 mei 1916 in Suriname aankomen. Uit Brits-Indië (India) vertrokken in de periode 1873-1917 ruim 34000 Hindoestanen (circa 80 procent Hindoes en 20 procent Moslim) om op de plantages te gaan werken als contractarbeiders. Een derde van de Hindoestanen zijn na het uitdienen van het contract teruggegaan naar India. De inburgering van de contractarbeiders, die voor Suriname kozen, is echter niet zonder slag of stoot verlopen. Een groot aantal arbeidsonlusten en opstanden zou nodig blijken om maatregelen af te dwingen, uiteenlopend van strijd voor betere arbeidsomstandigheden en beter loon, tot grote druk voor de vrijheid om de eigen normen en culturele waarden te beleven. Dagblad Suriname vroeg aan VHP-voorzitter Chandrikapersad Santokhi en DNA-lid Asiskumar Gajadien wat 140 jaar Hindostaanse Immigratie voor hen betekent.
Chandrikapersad Santokhi:
‘140 jaar Hindoestaanse Immigratie betekent voor mij 140 jaren van betrokkenheid van Hindoestanen aan de ontwikkeling van Suriname en de Surinaamse natie, soms onder zeer moeilijke omstandigheden. Tevens behoud van de cultuur, taal en de waarden en normen van onze voorouders, die een zeer positieve bijdrage geleverd hebben aan de vorming van de Hindoestanen in Suriname, maar tegelijkertijd het ontwikkelen van een eigen Surinaamse identiteit, eigen cultuur, eigen taal, de Sarnami Hindi, en eigen muziek in Suriname. 140 jaar Hindoestaanse immigratie betekent ook de emancipatie van de Hindoestanen, die in alle beroepsgroepen en in alle sociaal maatschappelijke organisaties vertegenwoordigd zijn. Samen met andere bevolkingsgroepen vormen ze de natie Suriname en leveren zij een zeer belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van Suriname. Ze dragen bij tot de ontwikkeling en verrijking van de Surinaamse cultuur. Tevens vormen zij een dubbele diaspora voor Suriname; 1 naar India toe op basis van onze afkomst en 2 naar Nederland en andere landen toe op basis van emigratie uit Suriname. Voor de toekomst kunnen beide diasporagemeenschappen een zeer belangrijke bijdrage leveren aan de ontwikkeling van Suriname. Laten wij met alle groepen in Suriname in eenheid en vrede, met veel liefde en respect voor elkaar, verder werken aan onze natieversterking. Een ieder gefeliciteerd met 140 jaar Hindoestaanse Immigratie.’
Asiskumar Gajadien:
‘Herdenking van de Hindoestaanse immigratie-dagen zijn altijd dagen en momenten waarbij je stil kan staan bij wat de kracht is van het hebben van waarden en normen, van doorzettingsvermogen en ontwikkelingsvisie. Onze voorouders zijn met niets, in materiele zin gekomen, maar waren in staat zoveel voor ons achter te laten. Slechts met hun immateriële waarden hebben ze een basis voor ons kunnen laten. Ze zijn in staat geweest in een vreemde omgeving en met personen van verschillende afkomst samen te werken aan een Suriname, die wij vandaag kennen. Daarom is dit een van de belangrijke boodschappen die wij de jongeren kunnen doorgeven, waaruit zij kracht moeten putten om Suriname verder te ontwikkelen. Daarom zal ik mij altijd inzetten als cultuurman, als politicus, als gelovige om deze dagen, die deel uitmaken van ons cultureel erfgoed, te mogen gedenken.’
Widjai Ganesh