Het gezondheidsonderzoek verricht in Latour, Nickerie, Moengo en Lelydorp is woensdag gepresenteerd in Hotel Torarica door Julia Terborg in de hoedanigheid van consultant van het ministerie van Volksgezondheid. In opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, in samenwerking met BOG, Centre for People’s Development en UNFPA is dit onderzoek verricht door Julia Terborg.
Tijdens het onderzoek zijn de factoren onderzocht die van invloed zijn op de gezondheid van de mens en dan met name die van de vrouw tijdens en na zwangerschap. Dit is één van de zogenoemde millenniumdoelen. De barrières die de gezondheid van moeder en kind bedreigen, zijn onder andere de financiële economische factoren, culturele tradities, genderongelijkheid en zorg. De kwaliteit van de dienstverlening sluit vaak niet aan bij de behoefte van de vrouw vertelt Julia Terborg, consultant van het ministerie van Volksgezondheid die het onderzoek heeft verricht. Vrouwen gaan vaak te laat naar de eerste controle bij constatering van de zwangerschap. Veelal na drie maanden.
Verbazingwekkend is dat 38 % van de vrouwen nog nooit de pil heeft gebruikt en degenen die dat wel gebruiken, doen dat niet adequaat. Het gevolg hiervan is 62% aan ongewenste zwangerschappen in de onderzochte gebieden. Het risico daarentegen is de besmetting met hiv of een andere sexuele aandoening. Terborg heeft veel vrouwen gesproken die mentale problemen hebben als gevolg van een abortus. Ook is gekeken naar de zorg van baby’s die niet altijd goed te noemen is. Baby’s zijn bij de geboorte niet verzekerd en verzekeringsmaatschappijen willen het risico niet nemen als er complicaties worden geconstateerd.
Een ander punt waarnaar is gekeken, is het aantal kinderen per etnische groep. Dit is één van de belangrijke verschillen tussen de verschillende gebieden. Het gemiddeld aantal kinderen ligt tussen 2.7 en 3.8. Javanen hebben het minste aantal kinderen en Marrons het hoogste. Een groot deel, namelijk 44%, is tienermoeder. Hoe verder de vrouwen van de stad wonen, hoe meer tienerzwangerschappen er voorkomen en hoe meer kinderen ze krijgen. De meeste van deze vrouwen hebben een lage opleiding, zijn afhankelijk van een partner en zijn huisvrouwen. ‘De resultaten zijn allerminst fraai.’
Naar aanleiding van dit onderzoek pleit Terborg als socioloog voor gedecentraliseerde zorg. ‘Maar’ zegt zij, ‘het beschikbaar zijn van voorzieningen betekent niet altijd veilig moederschap’. ‘Er moet op maat gesneden zorg geboden worden per gemeenschap. Ook moeten gemeenschapsgroepen kunnen samenwerken met formele gezondheidsinstellingen.’ Tot slot stelt de consultant dat een sociaal ondersteuningnetwerk in tegenstelling tot vroeger geen rol meer speelt. De gemeenschap is dus niet betrokken. De sociale cohesie is verminderd. Een heleboel instituten die er vroeger waren, zijn er nu niet meer zoals sociale en maatschappelijke werkers. Het onderzoek heeft bijgedragen aan het beleid “Sexuele en reproductieve gezondheid 2012-2016” van het ministerie van Volksgezondheid.