Onze president is recent op bezoek geweest bij de opvolger van Hugo Chavez. Suriname’s president heeft in zijn internationale oriëntaties en bewegingen vooral in de beginperiode de toenadering gezocht met Venezuela en zijn president. Onze president kon dat het meest gemakkelijk doen vanwege een aantal bijzondere omstandigheden die aan zijn persoon kleven, met name de rechtszaak van december 1982 en een buitenlandse veroordeling inzake drugshandel. Hugo Chavez had als politicus zijn eigen aparte politieke lijn en zijn benadering van het buitenlands beleid. Dat was een consistente lijn, Pan-Amerikaans waarin Chavez zijn eigen dominante rol had. Hij had een aantal landen politiek mee en stond niet alleen in internationale fora. Na het overlijden van Chavez was even twijfel hoe het verder zou gaan met de middelen die Chavez vanuit de mogelijkheden van zijn land gebruikte om de win-win-situatie voor een aantal landen te creëren. Het ging/gaat met name om de concepten van Petrocaribe en Alba. De signalen van de nieuwe president van Venezuela waren duidelijk: Maduro probeerde in de huid te kruipen van Chavez. Een behoefte om een nieuwe lijn en een persoonlijke stijl te ventileren, is er niet bij. Onze president en de nieuwe ambtgenoot van Venezuela hebben in principe twijfels met betrekking tot de voortzetting van een aantal op stapel liggende programma’s trachten weg te werken. De presidenten hebben afgesproken dat bestaande intenties op sociaaleconomisch gebied versterkt zullen worden middels samenwerking. Als onderwerp is nu in het bijzonder benadrukt energie. Energie is ruim en daaronder valt zeker olie, een sterk punt van Venezuela en een middel van de regionale politiek van Chavez. Maar onder energie vallen ook de alternatieve vormen, waaronder bio-energie en water- en windenergie. Het is niet bekend tot nu toe dat Venezuela in staat is iets te betekenen voor Suriname op dit stuk. Het is opmerkelijk dat heel zorgvuldig gekozen wordt naar woorden en dat het ruime begrip energie wordt gebruikt. Opmerkelijk is ook dat nu gestreefd zal worden naar versterking. Suriname is lange tijd voorzichtig geweest met de Petrocaribe-deal. Het had te maken met buitenlands politiek, het niveau van de buitenlandse schuld en de buitenlandse betrekkingen die de regering voor stond/staat. De nieuwe regering die in 2010 aantrad, toont meer politieke wil om uitvoering te geven aan de Petrocaribe-deal. De nadruk is op gegeven moment ook gaan liggen op het profijt dat de rijstsector zou gaan hebben in het kader van de deal en wel middels goedkope kunstmest. Kunstmest is gekomen uit Venezuela, maar het is niet goedkoper geweest tot nu toe, op sommige momenten zelfs duurder. Door de verhoging van de government take op brandstof hebben de burgers en het bedrijfsleven geklaagd over een verhoogde last. Nu is duidelijk aangegeven dat de olie vanuit de Petrocaribe-deal niet per se goedkope olie zal zijn. Het is even onduidelijk wat de meerwaarde zal zijn van de zogenaamde energiesamenwerking met Venezuela voor Suriname. Nu is duidelijk dat benzine niet goedkoper wordt en dat er ook geen goedkope kunstmest komt. Dit laatste ondanks in 2010 een aparte overeenkomst is getekend met betrekking tot ureum. Een voordeel zou kunnen zijn een gegarandeerde afzet van een grote hoeveelheid rijst die kan zorgen voor een verhoging van de rijstproductie. In 2010 zou er een speciale overeenkomst over rijst tussen de regeringen zijn getekend, die kennelijk nog niet werkt. Dat is dan pas echt een voordeel wanneer de rijstexport naar Venezuela ervoor zorgt dat per saldo meer voordelen overblijven. Een verhoging van de rijstproductie zou al enige betekenis kunnen hebben. Onduidelijk is nu of de energiesamenwerking ook in zich uitdrukkelijk herbergt een beleid gericht op bevordering van de rijstproductie. Op sociaal gebied zal er ook samengewerkt worden, en dat zou waarschijnlijk gaan over huisvesting. In 2010 zou ook met betrekking tot huisvesting een speciale overeenkomst zijn getekend die vooralsnog niet zichtbaar in uitvoering is. Venezuela heeft zelf een sociale issue met als grootste boosdoener in het algemeen de armoede. In Venezuela is de armoede nog schrijnend, ondanks het land ’s wereld 7de grootste olie-exporteur is en de grootste bewezen aardoliereserves ter wereld heeft. De inflatie fluctueert nog steeds tussen de 5 en 30 % per jaar, er is een groot begrotingstekort, veel stedelijk geweld en goederen- en dienstentekorten (elektriciteit, melk, vlees en toiletpapier). Opmerkelijk is dat door de Venezolaanse president gesteld is dat Unasur de landen wil sturen naar een juiste ontwikkeling en beheer van de natuurlijke hulpbronnen in Latijns-Amerika en het Caribisch Gebied. Welke juiste ontwikkeling zullen wij als ‘bench mark’ nemen? Kennelijk wordt gerefereerd aan de aandelen van participatie van de regeringen bij de exploratie, sustainable development en het aanwenden van de natuurlijke hulbronnen voor meer duurzame sectoren. Waarschijnlijk gaat het niet om het verwerven van alle aandelen in bedrijven die natuurlijke hulbronnen exploiteren. Opmerkelijk is ook bij de ontmoeting dat de Venezolaanse president de wenselijkheid van een multi-centrale wereld benadrukt. Dat betekent dus dat men niet wenst dat er een land is dat zich dominant opstelt. De president wil ook andere krachten die eventueel met elkaar in conflict kunnen zijn. Waar ligt dan het regionale centrum nu. Bij het overlijden van Chavez is voorspeld dat meer charismatische gelijkgerichte regionale leiders in het vacuüm zullen springen om de leiderschapsrol over te nemen. Veel vertrouwen was er niet in de opvolger van Chavez als Venezolaanse president, omdat hij alles behalve charisma zou beschikken. De samenwerking tussen Suriname en Venezuela richt zich sinds 2010 concreet op 4 gebieden die met elkaar in verband staan: olie, ureum, rijst en huisvesting. De versterking van de samenwerking moet geen lasten opleveren, maar zorgen voor meer welvaart. Hoe de versterking uitpakt, merken wij in de toekomst wel.