Schooldirecteuren, leerkrachten, docenten, pedagogen en functionarissen van het ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling, schoolbesturen van het bijzonder onderwijs en een psycholoog hebben gisteren breed gediscussieerd over het boek “Biologie voor jou”. Het ministerie vond het nodig om met een breder publiek van gedachten te wisselen over de inhoud en de doelgroep voor wie het boek bestemd is. Verduidelijkt dient te worden dat het betreffende biologieboek niet verkeerd is gedistribueerd. Aan de voorzijde van de omslag van het boek staat vermeld: “Biologie voor de onderbouw Havo/VWO’. Het aangegeven niveau en de inhoud van het boek zijn weliswaar bestemd voor onze muloscholen.
Onderstreept wordt dat deze methode geen nieuwe methode is, maar slechts een nieuwe druk. Het boek “Biologie voor jou” wordt al jaren gebruikt op onze scholen. In de nieuwe druk is thema 6 ‘Voortplanting’ opgenomen. Alle actoren hebben een wezenlijke bijdrage geleverd aan de discussie. De voorzitter van het Mulodirecteurenberaad, Marisa Meye, deelde mee dat 98% van de muloschooldirecteuren achter de inhoud van het boek staat. Thema 6, handelend over de voortplanting, vormt helemaal geen probleem. Het belang van seksuele voorlichting en educatie werd door Meye benadrukt. Twee of drie directeuren hebben kenbaar gemaakt dat hun leerkrachten zich niet even prettig voelen bij de behandeling van thema 6. Aan die schoolleiders deelde ze mee dat het ministerie trainingen in voorbereiding heeft.
“Namens mijn collega’s ben ik de mening toegedaan dat er niets verkeerds is aan het boek, in het boek en met dat boek”, sprak Meye. Zij wees op de toename van het aantal tienerzwangerschappen in vooral de 5e en 6e klas van het basisonderwijs en de 1ste en 2e klas van mulo. Ook incestgevallen nemen toe. Kinderen worden heel jong ongecontroleerd blootgesteld aan allerlei informatie op het internet en mobiele telefoons. Van belang is dat de kinderen het verschil kunnen weten en de juiste informatie krijgen. Het onderwijs (de school) is naast de ouders de instantie die in die behoefte kan voorzien. Het is daarom volgens Meye van belang dat er op een verantwoorde manier door deskundigen seksuele voorlichting en educatie worden gegeven aan jongeren. De vraag naar seksuele educatie op scholen is volgens haar heel groot.
Psycholoog Sila Jadnanansing-Kisoensingh vindt het correct dat er in het boek aandacht wordt besteed aan seksuele educatie. Zij merkt op dat de diverse aspecten van voortplanting over het algemeen bij voorlichting en/of seksuele educatie niet worden meegenomen. Voortplanting heeft niet alleen te maken met de kenmerken van de man en de vrouw. Voortplanting heeft meerdere functies en moeten jonge kinderen daarin worden onderwezen. Het boek behandelt volgens haar alle thema’s die te maken hebben met voortplanting op een prettige, kinderlijke en basaal wetenschappelijke manier. Zij is ervan overtuigd dat vroegtijdige seksuele educatie juist kan bijdragen in een afname van tienerzwangerschappen en incest.
Lydia Esser, vertegenwoordiger van de Stichting Onderwijs der EBGS, benaderde de zaak vanuit een Bijbels oogpunt. Zij begrijpt de opmerkingen die gemaakt zijn dat sommige plaatjes die zijn opgenomen in het boek, confronterend kunnen zijn. Echter zegt ze: “Maar dat is het! Dat is het lichaam hoe het eruit ziet. Het mooie dat wij erbij kunnen zeggen, is dat de Here God ons lichaam gemaakt heeft met alles erbij, met alle gevoelens”. Esser vindt dat als de biologieleerkracht met die instelling de les verzorgt, alle mogelijke problemen hiermee komen weg te vallen.