Het Openbaar Ministerie heeft een toename van vechtpartijen onder jeugdigen beneden de leeftijd van 18 jaar geconstateerd, waarbij gebruik wordt gemaakt van scherpe voorwerpen zoals messen en scharen. Het lijkt thans voor vele jeugdigen een normale zaak om gewapend met deze voorwerpen de school te bezoeken en/of zich op straat te begeven. Deze voorwerpen worden meegenomen om uiteenlopende redenen. Bij het ontstaan van ruzies en/of vechtpartijen wordt er niet voor geschroomd om de scherpe voorwerpen te gebruiken, met alle noodlottige gevolgen van dien, variërend van de dood tot zware letsels waarvoor veelal operatief ingrijpen noodzakelijk is.
Deze ernstige gedragingen zijn strafbaar en kunnen onder andere doodslag en (zware) mishandeling opleveren. De mogelijkheid bestaat dat zo een jeugdige met een vonnis van de jeugdrechter in het Jeugd Opvoedingsgesticht te Santo Boma wordt geplaatst, totdat hij of zij de leeftijd van 21 jaar bereikt. De jeugdigen worden opgeroepen om het bezit en het gebruik van deze scherpe voorwerpen in het vervolg achterwege te laten, alsook de vechtpartijen te vermijden. Indien dergelijke voorwerpen worden gezien bij klasgenoten, vrienden en huisgenoten, moet het meteen aan een oudere in de buurt gemeld worden, zoals de leerkracht, de ouders of de politie.
Op de ouders en verzorgers wordt een dringend beroep gedaan om erop toe te zien dat hun kinderen bij het verlaten van het huis, dergelijke gevaarlijke voorwerpen niet met zich meedragen. Leerkrachten moeten ook alert zijn op het bezit van deze voorwerpen bij de leerlingen en zullen zo nodig de ouders en verzorgers hieromtrent moeten informeren. Wellicht moeten er vanuit het Minov richtlijnen komen voor de verschillende schooltypen met betrekking tot het bezit van gevaarlijke voorwerpen en het toezicht van de schoolleiding daarop.
