Ik luister als Surinamer zeer aandachtig en tegelijk verbouwereerd naar groepen van mensen die mijns inziens met invalide argumenten trachten te bewerkstelligen dat het bij wet vastgestelde grondgebied van de Republiek Suriname, in subgebieden met een etnische samenstelling, opgedeeld wordt. En dit alles ondanks de reeds bekende en acceptabele bestuurlijke indeling van het land. Dat het in dit geval gaat om een a-nationale opstelling van deze groep Surinamers staat wat mij betreft buiten kijf. Ik kan mij haast niet voorstellen dat er zo simplistisch wordt gedacht over zo een omvangrijke ingreep die men tot stand wil brengen in onze bestuurlijke ordening. Of beseft men de consequentie van dergelijke ingrepen niet? Want hoor ik het goed, dat er andere of additionele wetgeving moet komen waarbij het traditioneel gezag constitutionele verantwoordelijkheden zal worden toegekend? Overigens een interessant vraagstuk dat nog met rationele en valide argumenten onderbouwd moet worden. Waarom moet in samenhang met de demarcatie van het grondgebied in etnische polen de positie en bevoegdheden van de binnenlandse dignitarissen anders geregeld worden? De vraag die eerstens beantwoording behoeft, is of men de cultuurhistorische betekenis en of waarde van de traditionele gezagsstructuren wel begrijpt. Wil men een ontwikkelingsfunctie of taken aan het traditionele bestuur toekennen instede van de huidige historisch gegroeide cultuurdragende functie/taken of bevoegdheden? Ik ga er vanuit en wel uitgaande van de ontstaansgeschiedenis van deze structuren, dat de rol en functie gericht zijn op het in stand houden van de gemeenschappen, die op clan, bere en ini-oso (dit zijn kleinere opdelingen van een stam) basis gevormd zijn. In dit kader past een cultuurdragende functie van de voornoemde structuren het best. Deze structuren zijn niet bedoeld om de sociaaleconomische ontwikkeling van het gebied ter hand te nemen. Dit kan ook niet, omdat de structuren erg zwak (ontwikkeld) zijn voor dit soort grote ontwikkelingsvraagstukken. Ik denk dat de wijze van voordragen en benoeming van een Graman, kapitein, basja bij de bosneger duidelijk aangeeft dat deze structuren cultuurgebonden zijn zoals ik eerder heb aangegeven. De meeste voordrachten geschieden op basis van de matrilineaire oriëntatie. Dat is historisch bepaald. Wij kennen de regering, de DNA als hoogste controlerende en wetgevende orgaan, het districtsbestuur, de ressort- en districtsraden. Ook de Rechtelijke Macht die het bestuur van Suriname op het gebied van het ‘Recht’ coördineert en kwantificeert. Uiteraard zijn er in de wet volgens de leer van de Trias Politica aangegeven hoe de onderlinge verbanden tussen de diverse bestuurlijke organen liggen. In elk geval voorziet de wet, de leemte daargelaten, in checks and balances tussen de diverse machten die voor een samenhangend en evenwichtig bestuur van Suriname moeten zorg dragen. De wijze van kiezen of benoemen van deze ontwikkeling en rechtsbevorderende structuren is ook in diverse materiële wetten geregeld. De regering heeft de hoogste uitvoerende taak die met nauwlettende controle van De Nationale Assemblee wordt uitgeoefend. Op district- en ressortniveau functioneren de district- en ressortraden. Daarnaast bestaat op ambtelijk niveau de bestuursdienst die geleid wordt door een districtscommissaris. Het totale grondgebied van de Staat Suriname dat 164.000 km2 groot is, behoort elke Surinamer toe. Dit moet als het juiste en enige uitgangspunt gezien worden door alle authentieke Surinamers. De terechte kritiek is dat niet een ieder op gelijke mate rechten heeft op de gronden of op de resources. Een kleine groep beheert en beheerst grote lappen grond of hebben rechten gekregen voor de exploitatie van de resources, terwijl grote groepen Surinamers dit alles moeten ontberen of hier en daar met de kruimels zoet worden gehouden. Over deze kritiek die zichtbaar en voelbaar is, bestaat geen enkel twijfel. Het staat ook vast dat het politieke systeem en de daaruit voortvloeiende vormen van corrupties debet zijn aan het feit dat het grootste deel van de Surinamers geen toegang heeft tot gronden en resources. Dit betekent simpelweg dat de regering geen goed grondbeleid voert en daarin dient spoedig verandering te komen. Als de regering daarnaast zorg draagt voor een evenwichtige spreiding van de verdiensten uit de diverse natuurlijke hulpbronnen, denk ik dat het vraagstuk van landrights (z.g grondenrechten) voor een ieder beter zal zijn. Het welvaartsniveau van de gemiddelde Surinamer zal toenemen of gegarandeerd zijn. Ik heb eerder in twee artikelen gesteld dat de demarcatiegedachte een regelrechte koloniale erfenis is. Velen staan daarbij niet stil, omdat men niet voldoende beseft hoe de koloniale meester de strategie van verdeel en heers heeft toegepast en wat het resultaat hiervan is. De bevolking moest verdeeld gehouden blijven. Het effect van de uitwerking van deze verfoeilijke strategie is anno 2013 nog in de Surinaamse samenleving voelbaar en zichtbaar. De onderlinge discriminatie, over en weer, van de nakomelingen van de Afrikaanse slaven bestaat er nog, zij het wat minder. Dit is mede het gevolg van de toepassing van de verdeel- en heersstrategie van de kolonisator. Dat de Afro-Surinamer een negatief beeld vormt over groepen van Aziatische afkomst, is ook het resultaat van de voornoemde strategie. De strategie van verdeel en heers leeft voort in dit neokoloniale tijdperk, waarbij er geen sprake meer bestaat van fysieke slavernij of annexatie van gebieden, maar wel van wat ik noem de mentale kolonisatie of het beïnvloeden van het socio-economische ontwikkelingsproces van Suriname. Dit gebeurt vaak via de diverse supranationale organisatie waarin de rijke westerse landen de richtlijnen bepalen vanwege hun kennis- en kapitaalskracht.
De demarcatiegedachte is absoluut onlosmakelijk verbonden aan de onderhavige verfoeilijke verdeel- en heersstrategie. Het doel is om het volk van Suriname te fragmenteren en zo te houden, waardoor in gespannen sfeer en onderlinge wantrouwen de ontwikkeling van het land ter hand genomen moet worden, met als gevolg stagnatie in die ontwikkeling. Het demarceren van het grondgebied in etnische polen zal absoluut geen verandering brengen in het geconstateerde slechte grondbeleid in Suriname. Wat vele Surinamers niet weten, is dat de gebieden waar de bosnegers wonen zeer goed verdeeld is. Een stam, een clan, een bere, een ini-oso weet precies over welke delen van het bewoonde gebied zij traditioneel recht op hebben. Niemand komt zonder toestemming in andermans gebied. Dit systeem heeft eeuwen gewerkt binnen de cultuur van die mensen. Hier is geen sprake van geschreven rechtstitel op de grond. Dat hoeft ook niet. Er zijn wel op basis van gewoonte, verschillende rechten hieruit voortgevloeid. Voor zoverre ik geïnformeerd ben, maakt het gewoonterecht een correlerend deel uit van ons rechtssysteem. Als de regering een prudent en transparant grondbeleid uitstippelt en uitvoert, bestaat er zekerheid bij mensen over de gronden die men bewoont. Ik denk wel dat naar de binnenlandbewoners toe er specifiek beleid door de regering ontwikkeld moet worden, waardoor er zekerheid op leefgebieden bestaat. Bijvoorbeeld mogen en kunnen geen ingrijpende ontwikkelingsactiviteiten ontplooid worden in die gebieden zonder gedegen consultatie van deze in stamverband levende mensen. Ik ben absoluut tegen de etnische scheidslijnen die men wil trekken in de ondeelbare Eenheid Staat Suriname door groepen binnenlandbewoners. Ik roep de regering en DNA op om a priori deze gedachte te verwerpen. En dit moet geheel vanuit een nationale opstelling en los van politieke sentimenten geschieden. Zij die denken dat er verkiezingsnederlaag zal worden geleden indien men de demarcatiegedachte verwerpt, zijn voor wat mij betreft geen echte nationale leiders. Dit stel ik erg hard.
Bert Eersteling