Het artikel “ Adyosi Tapajay, adyosi “ in Dagblad Suriname van vrijdag 03 mei, ingezonden door Rudi Jadnanansingh, leent zich – wat de inhoud betreft – in principe niet voor een nuchtere, zakelijke interpretatie. Het lijkt mij eerder een emotionele uitbarsting van opgekropte antipathie in vele opzichten jegens “de mensen in het oosten” des lands. Lees bijvoorbeeld de passages: “ Toen zaten ze braaf in de achterbanken….” , “Vaak zijn ze slimmer dan hun collega’s uit de stad”, “ Binnenkort krijgen ze zelfstandige koninkrijkjes……”, “…..terwijl zij de natuur zelf om zeep helpen …” , “… en deze deskundigen hebben dankzij ons kiesstelsel veel power…” en “Als je een automotor op een driewieler monteert ga je brokken maken”. Wat alles slaat is de harde, ongenuanceerde stelling: “ Een gegeven woord heeft in het binnenland geen waarde”. De stopzetting van het Tapajayproject is actueel maar lijkt voor de schrijver een lang geloerde kans om zwaar af te geven op “mensen in het oosten”.
Na het lezen van het artikel zat ik enige tijd met het dilemma om even zwaar en emotioneel te counteren, maar heb uiteindelijk ervoor gekozen om nuchter te blijven en mijn reactie te baseren op mogelijke onbekendheid van de schrijver met het binnenland zowel in geografisch, historisch en demografisch opzicht als in puur cultureel, sociaal- maatschappelijk en economisch opzicht. Onbekend maakt immers onbemind! Het is aan te bevelen om ook een indicatie te hebben van de aspiraties van de “mensen uit het oosten” in relatie tot de vele, meer duurzame economische mogelijkheden die de natuur biedt alvorens een vernietigend oordeel te vellen over hun ontwikkelingsstreven en toekomstperspectieven. Uiteraard valt er veel te halen uit boeken en andere producties over het binnenland, maar dat is nog lang niet het binnenland welke ons allen Surinamers toebehoort. Ook een toeristisch weekendbezoek met een dorpswandeling onder begeleiding van een gids maakt je nog niet tot kenner van het binnenland. Het geheel is immers altijd meer dan de delen!
Het is mijns inziens prijzenswaardig dat de Marrons zich niet langer met zoutvlees en kraaltjes laten paaien tijdens verkiezingspropaganda om uiteindelijk slechts als stemvee te dienen. Nu nemen zij actief deel in het politiek bestel van ons land zoals dat gepast is in een democratische samenleving waarin minderheidsgroepen en achtergestelde en kwetsbare groepen beschermd dienen te worden. Dat ons kiesstelsel de actieve politieke participatie van alle geledingen van onze samenleving mogelijk maakt moet niet/ mag niet als een gunst naar de marrons toe worden beschouwd, maar een belangrijke stap naar ware beleving van de democratie en rechtstaat. De Marrondeskundigen die zich op groter dan 200 km afstand van fatsoenlijk basisonderwijs, allen onder erbarmelijke omstandigheden, hebben opgewerkt in onze samenleving, hebben heus niet meer “power” (niet gedefinieerd!) dan de overige landgenoten. Dat er soms steken vallen, is onderdeel van het groeiproces om aansluiting te vinden bij het noorden en het westen. Ook de jonge natie Sranan in ontwikkeling heeft de nodige groeipijnen gekend. Was dat niet het geval dan hadden wij betere voorwaarden bedongen bij onze staatkundige onafhankelijkheid; hadden wij de meer dan NF 3 miljard ‘golden handshake’ in de productiesector en infrastructuur geïnvesteerd; hadden wij het West- Suriname plan succesvol uitgevoerd; hadden we de militaire coup van 1980 kunnen vermijden of nagelaten; was SML- Wageningen niet een fiasco geworden; had het Inter-Amerikaans Hof voor de Rechten van de Mens de Staat Suriname niet veroordeeld in de kwesties Moiwana en 12 Saamaka Lo’s; was er geen complete verwarring omtrent auteursrechten (Sasur) in ons land en hadden wij anno 2013 een waterdichte Grondwet voor de Republiek Suriname. Is het licht in Suriname dan nog aan of is het allang uit?
Over “kleine koninkrijkjes onder het mom van grondenrechten voor natuurmensen” wil ik allereerst de aandacht erop vestigen dat wij allen natuurmensen zijn; of zijn er hier mensen die buiten de natuur leven? Indien het vraagstuk van rechten van Inheemsen en in stamverband wonende groepen dermate strijdig zou zijn met het aspect van (mede)menselijkheid dan zou de wereldgemeenschap, de Verenigde Naties, dit recht niet hebben geplaatst in de rij van internationale mensenrechten. Denk daarbij ook aan de rechten van de vrouw ( gelijke behandeling t.o.v. mannen, rechten m.b.t. zwangerschap en moederschap ), kinderrechten, rechten van mensen met een beperking, etc. Als Suriname de toepassing van dit recht wil doen verworden tot het vestigen van koninkrijkjes dan zal het aan ons zelf gelegen zijn. Er zijn echter voorbeelden genoeg van landen waar er diverse werkbare formules zijn ontwikkeld zoals in Nieuw Zeeland, het machtige Canada, de Unasur-landen, dus ook buurlanden Brazilië en (de Coöperatieve Republiek ) Guyana, met uitzondering van Suriname. Deze landen zijn nog steeds republieken. Om niet verder hierover uit te wijden, zal ik deze betiteling van het grondenrechten vraagstuk als “het vestigen van kleine koninkrijkjes” maar beschouwen als een klakkeloos overgenomen cliché waarachter personen zich verschuilen die de inhoudelijke discussie hieromtrent niet willen of kunnen voeren.
Ik zal niet ontkennen dat in zekere mate vervuiling van de natuur plaatsvindt in het binnenland. We beseffen wel dat deze vervuiling niet moedwillig is zoals wij dat in met name Paramaribo hebben met petflessen, huis en zwerfvuil en ander afval in onze rioleringen met alle directe gevolgen van dien. De vervuiling in het binnenland is inherent aan de bestaanszekerheid en de economische ontplooiingsmogelijkheden van het gebied en de bewoners. Het kwik in de rivier komt voornamelijk van de kleinschalige goudwinning. De achtergebleven mijnkraters en de ontbossing in Marowijne en Para komen van de bauxietwinning. Zullen de goudmijnen te Rosebel te zijner tijd gedicht worden en zal er aan herbeplanting worden gedaan voor die grootschalige ontbossing? Zullen er geen cyanidelekkages meer plaatsvinden en hoe wordt de opslag daarvan gemonitoord? Gericht beleid kan de negatieve effecten bij broodnodige industriële activiteiten tot een minimum (doen) beperken zonder de core bussiness aan te tasten. Wij gooien bijvoorbeeld de rijstsector in Nickerie niet dicht vanwege de negatieve effecten van de padiekafverbranding. We leggen geen verbod op de import en productie van tabak en alcoholische producten omdat die alom schadelijk zijn voor de gezondheid. Neen, wij zoeken oplossingen daarvoor.
De voordelen van het Tapajayprojekt lijken legio. Maar wat is de prijs die daarvoor betaald moet worden en wie moet die prijs betalen om meer, goedkopere en schoner energie op te wekken voor in ieder geval niet het oosten? De schrijver moet hierbij slechts weten dat de environmental and social impact studies van het project nog niet zijn uitgevoerd; ook de technische studies zijn niet afgerond!!! En dan oppert de schrijver als compensatie voor de op te brengen offers het aanleggen van een parallelweg langs de rivier. Dat is niet hetzelfde als een geïntegreerd ontwikkelingsplan voor het oosten.
Wij maken de geschiedenis niet maar die bepaalt wel wat wij in het heden doen/zijn. Ik wil in herinnering brengen dat het berijden van de Afobakkaweg voor de asfaltering op gezette tijden een grotere ellende was dan een boottocht over de Suriname rivier. Pas toen de Marrons in de voorste rij hebben plaatsgenomen, bijkans vijftig (50) jaar later, is deze weg geasfalteerd. Als de bevolking van Brokopondo pas twaalf (12) jaar geleden mocht genieten van de elektriciteit waarvoor zij zulke zware offers hebben gebracht dan hebben zij daarvoor bijkans veertig (40) jaren dat stukje genot, die ontwikkeling, moeten ontberen. De bewoners ‘uit het oosten’ hebben niets anders gedaan dan als directe belanghebbenden hun stem laten horen en hun bezorgdheid uitgesproken over eventuele risico’s van Tapajay. Niets anders dan hun democratisch recht. De bewoners van Ornamibo hebben als directe belanghebbenden hun stem laten horen over de negatieve gevolgen van de vuilstortplaats ter plaatse. Niets anders dan hun democratisch recht. Gaat daarom het licht langzaam uit in het oosten? Welk licht?
“Darkness can not drive out darkness, only light can do that”(Marten Luther King Jr.)
De bizarre beledigingen dat het gegeven woord in het binnenland geen waarde heeft, dat een automotor gemonteerd op een driewieler brokken zal maken, doelende op de Marrondeskundigen en dat de Marrons voorheen braaf in de achterbanken zaten, laat ik voor rekening van de schrijver in de hoop dat hij deze uitspraken in een zakelijk gesprek achterwege laat, wil hij serieus genomen worden.
“ A good leader can engage in a debate frankly and thoroughly, knowing that at the end he and the other side must be closer and thus emerge stronger. You don’t have that idea when you’re arrogant, superficial and uninformed”(Nelson Mandela ).
Michel Felisi