Jane Kolf-Bergraaf, voorzitter Stichting ter Bevordering van de Journalistiek in Suriname (SBJS), tevens richtingscoördinator Journalistiek bij de Academie voor Hoger Kunst- en Cultuuronderwijs (AHKCO) vindt de persvrijheid in Suriname best wel goed. ‘Als ik kijk naar de ontwikkeling in Suriname over hoe zaken worden aangehaald en meningen worden gegeven, is de persvrijheid niet slecht’, zegt Bergraaf. Zij roept op de World Press Freedom Day (Wereld Persvrijheid dag) om de competenties integriteit, betrouwbaarheid en eerlijkheid hoog te houden bij het beoefenen van het journalistiek beroep.
‘Die zelfevaluatie is heel belangrijk’, zegt Kolf-Bergraaf. Zij is van mening dat mensen soms behoorlijk negatief worden besproken in de media. ‘Je vraagt je dan af wat is het toelaatbare en waar is de grens van moreel. De drie competenties eerlijkheid, integriteit, en betrouwbaarheid zijn heel belangrijk om dit te reguleren.’
Ook Wilfred Leeuwin, voorzitter van de Surinaamse Vereniging van Journalisten (SVJ) vindt de persvrijheid in Suriname goed. De SVJ-voorzitter doet echter een beroep om het recht van persvrijheid op de juiste wijze te beleven. ‘Geen enkele vrijheid is absoluut. Artikel 19 van de Grondwet eindigt dan ook niet met het opnoemen van de rechten, maar vervolgt met te zeggen dat bij de uitoefening van dit recht er bijzondere plichten en verantwoordelijkheden aan zijn verbonden. Dit kan derhalve aan bepaalde beperkingen worden gebonden, doch alleen beperkingen die bij de wet worden voorzien en nodig zijn. Het gevaar voor een eenzijdige beleving van dit recht kan resulteren in het schenden van de rechten van derden. Erger nog kan dit leiden tot beknotting van het recht op vrije meningsuiting. De SVJ pleit dan ook voor een hoogstaande beoefening van het journalistieke beroep met een strikte inachtneming van de ethische principes en beroepscode die de journalistiek zich eigen heeft gemaakt’, schrijft SVJ in een persverklaring.
Leeuwin heeft in die verklaring benadrukt dat persvrijheid geen geschenk of gunst is afkomstig van welke instantie, overheid of politieke overtuiging. Het is een recht welke in de Surinaamse Grondwet is vastgelegd in artikel 19. Het komt ook voor in artikel 19 van de internationale verklaring van de rechten van de mens en in artikel 19 van het Verdrag voor Burgerlijke en Politieke Rechten (Bupo).
