Bij de herdenking van ‘world press freedom day’, (recht op vrije meningsuiting,) wens de Surinaamse Vereniging van Journalisten (SVJ) stil te staan bij de betekenis van dit recht. De vereniging stelt voorop dat dit recht geen geschenk of gunst is afkomstig van welke instantie, overheid of politieke overtuiging. Het recht op vrije meningsuiting is een grondrecht, een mensenrecht die bij de geboorte al meteen van toepassing is. Dit grondrecht is dan, zeker in een democratische samenleving, vastgelegd in de nationale wetgeving. Het ‘kan’ en mag niemand worden ontnomen.
In de Surinaamse grondwet is dit recht vastgelegd in artikel 19 van de Surinaamse grondwet en komt ook voor in artikel 19 van de internationale verklaring van de rechten van de mens en aan artikel 19 van het verdrag voor Burgerlijke en Politieke Rechten (Bupo). Suriname heeft beide internationale documenten ondertekend. De Verenigde Naties die zich samen met haar partners sterk maak voor de waarborging van dit recht, legt dit jaar de nadruk op de voorwaarden die gelden in een samenleving waardoor het veilig is ombelemmerd het recht op vrije meningsuiting te beleven.
De SVJ, zelf aangesloten bij regionale en internationale overkoepelende journalisten organisaties, voelt zich hierdoor gesterkt en onderschrijft ten volle de nadruk die wordt gelegd op de bescherming van dit recht. Overigens registreren de VN en haar partners nog altijd dat dit recht, door inmenging vanuit politieke,niet politieke organen en personen wordt geschonden. Burgers, maar met name zij die de beleving van dit recht tot hun levenstaak of beroep hebben gemaakt worden nog altijd beknot, bedreigd, mishandeld, in het gevang weggestopt en zelf gedood. De steeds terugkerende nadruk voor het beleven van het recht op vrije meningsuiting is dit jaar mede ingegeven door het feit dat in 2012 een record aantal van 121 journalisten en mediawerkers om het leven zijn gebracht voor het beleven van dit grondrecht.
Terug kijkend op de eigen Surinaamse situatie moet worden toegegeven dat de beleving van dit recht redelijk goed te noemen is. De SVJ feliciteert dan ook de Surinaamse gemeenschap, maar in het bijzonder haar leden en beroepsgenoten met de herdenking van deze dag. Echter doet de vereniging meteen ook een oproep aan beroepsgenoten dit recht op de juiste wijze te beleven. Geen enkele vrijheid is absoluut. Artikel 19 eindigt dan ook niet met het opnoemen van de rechten, maar vervolgd met te zeggen, dat bij de uitoefening van dit recht er bijzondere plichten en verantwoordelijkheden aan zijn verbonden.
Dit (het recht dus) kan derhalve aan bepaalde beperkingen worden gebonden, doch alleen beperkingen die bij de wet worden voorzien en nodig zijn.
Het gevaar voor een eenzijdige beleving van dit recht, kan resulteren in het schenden van de rechten van derden. Erger nog kan dit leiden tot beknotting van het recht op vrije meningsuiting. De SVJ pleit dan ook voor een hoogstaande beoefening van het journalistieke beroep met een strikte in achtneming van de ethische principes en beroepscode die de journalistiek zich eigen heeft gemaakt.