De relevantie van de gouddeals en het Surinaams goud op zich is bij een aantal gelegenheden weer aan de orde gekomen. Behalve dat het in relatie werd gebracht met de vroegere afhankelijkheid van ontwikkelingshulp, is goud ook in verband gebracht met sustainable development. We exploiteren de niet regenereerbare middelen om genereerbare bronnen en sectoren tot stand te brengen, te ontwikkelen en te versterken. De mining zou dus een middel zijn in onze zoektocht naar duurzame ontwikkeling. Met andere woorden komt het verhaal dus erop neer dat de bescherming van dit deel van de aarde niet mogelijk is zonder eerst vernietiging daarvan. In economisch opzicht kan enige logica in deze beredenering wellicht wel worden gezien, omdat met name enkele traditionele olielanden hebben bewezen dat het mogelijk is om door de revenuen uit de aardolie, andere levensvatbare sectoren (dienstverlening, financiën, ICT) op poten te zetten. In ons geval is het nog niet duidelijk om welke sectoren het precies gaat die zullen moeten gaan profiteren van de verruimde inkomsten uit de goudsector. Over die sectoren, waartoe landbouw en toerisme zouden kunnen behoren, is de regering nog niet duidelijk en concreet. Bovendien missen wij enige structuur om die investeringen te plegen. Welke instituten zullen verantwoordelijk zijn om de middelen uit de niet-duurzame sectoren verantwoord te investeren in de duurzame sectoren? Wanneer zal men met de investeringen beginnen en volgens welk plan zullen die investeringen verlopen? Om welke sectoren gaat het exact en wat zal de economie in termijn bij benadering hebben aan deze sectoren die op den duur de mining moeten gaan vervangen. Deze issue is recentelijk bij de gouddeals aan de orde gekomen. Deze benadering past bij de droom om van Suriname (naast Guyana) een Caribische voedselschuur te maken. Die twee plannen kunnen elkaar wederzijds versterken, maar de regering moet nu wel concreter gaan worden.
De laatste dagen zijn tijdens de discussies omrent de gouddeals ook de toekomstige prijs van goud aan de orde gekomen. De oppositie wilde weten bij welk punt de goudbedrijven breakeven zouden draaien en bij welk punt men zou moeten stoppen met de operaties, omdat het niet easible meer zou zijn. De antwoorden werden niet gegeven, maar daags terug liet een DNA-lid blijken dat het breakeven punt zou liggen ergens bij USD 1.000 per troy ounce. Gisteren is door een DNA-lid, dat zeer gevoelig doet over de goud-deals, aangegeven dat zelfs bij een prijs van USD 500 per ounce het voordelig en zinnig zou zijn voor Suriname om het goud te blijven ontginnen. In de komende weken is de goudprijs aan het fluctueren geweest en heeft het enige tijd terug eindelijk een laagste niveau bereikt van 2010. De goudprijs en de waarde van de US dollar zouden volgens analytici nauw verbonden zijn aan onder andere de militaire macht van USA. De neerwaartse trend is door sommige analytici voorspeld en zelfs het verlies van alle economisch nut is door economische doemdenkers aan de orde gebracht. Het wankelen van de goudprijs is enige maanden terug voorspeld. In dit kader moet gebracht worden de koop van 300 ton goud van de USA federal reserve (centrale bank). Het overmaken van het goud moet binnen enkele weken een feit zijn, maar de Amerikanen meldden dat dit proces 7 jaar in beslag zou nemen. Analytici vermoeden dat de USA de prijs van goud gefaseerd naar beneden zullen drukken. Wanneer goud veel goedkoper is geworden, zouden de Amerikanen het opkopen en het leveren aan de Russen. Intussen heeft men dan een flinke winst gemaakt. Market-watchers beweren dat binnen afzienbare tijd de goudprijs naar het niveau van USD 1.000 per ounce kan gaan droppen. De daling nu naar ca. 1.350 zou omvatten een dropping van 8-12% vergeleken met negen dagen terug. De daling van de goudprijs heeft volgens economen een rationele achtergrond. In de eerste plaats zou de wereldwijde inflatie, ondanks de naweeën van de wereldcrisis, aan het dalen zijn, waardoor het nut van goud als garantiemiddel tegen geldontwaarding minder wordt. Een verdere daling van de al dalende goudprijs zou ook kunnen liggen aan het goudlaagseizoen gedurende de maanden maart, april, mei, juni en juli. In de tweede helft van het jaar loopt de goudprijs traditioneel op in aanloop naar Divali. Een derde reden zou zijn de tragere groei van de Chinese economie dan voorspeld (7.7% i.p.v. 8%). Men zoekt ook een oorzaak in aangekondigde plannen van de Griekse regering om al zijn goudreserves te zullen verkopen. Ook de kwakkelende economieën Spanje en Italië zouden dit voorbeeld kunnen volgen, waardoor de vraag naar goud minder wordt. De toekomst van goud wordt als onzeker getypeerd. De vraag is of de over het algemeen opwaartse trend van de afgelopen 10 jaar zich zal kunnen herstellen. In het afgelopen jaar steeg de goudprijs van UD 1.531 naar zelfs USD 1.792 per ounce in september. Nu zitten we op USD 1.352. De prijs van goud wordt normaliter bepaald door vraag en aanbod. De vraag wordt primair uitgeoefend door de ‘officiële sector’ waaronder centrale banken, juweliers, bepaalde technologie toepassende sectoren (industrie en tandheelkunde) en door private investeerders. In 2010 gingen centrale banken meer goud kopen dan verkopen. Dit hield aan in 2011 en 2012. Hoopgevend voor goudproducenten is dat opkomende landen als China nog goud zullen willen opslaan. Opmerkelijk is dat Bloomberg in november 2012 een goudprijs voor het vierde kwartaal van 2013 voorspelde van USD 1.925 per troy ounce. ScotiaMocatta voorspelde zelfs een groei van deze prijs naar USD 2.200. De Franse BNP Paribas hield het voor 2013 op USD 1.865. In dezelfde sfeer liggen de schattingen van HSBC en London Bullion Market Association. Onze aankomende partner Newmont is het meest optimistisch. Die ziet de goudprijs in 2013 nog een hoogte van USD 2.550 bereiken. De vraag is nu in hoeverre deze zeer optimistische schattingen als strategie zijn gebruikt om onze onderhandelaars ‘aan te pakken’ en te bewegen tot bepaalde concessies. Alhoewel internationaal gesteld wordt dat de goudprijs in verband staat en zelfs floreert in sommige aspecten van wereldwijde economische tegenspoed, dat het moeilijk te voorspellen is wat de goudprijs exact zal worden in 2013, maar dat de toekomst in elk geval onzeker is, zijn onze DNA-leden die dichtbij onze onderhandelaars staan zeer optimistisch, dus in de lijn van de Newmont CEO’s, die de goudprijs het hoogst inschatten. In de discussies en de strategie die Suriname in het kader van de onderhandelingen moet toepassen, moet de toekomst van goud worden meegenomen. Deze discussie over de toekomst van goud moet nog diepgaander aangeroerd worden in DNA, omdat wij voor de komende jaren ons sociaaleconomisch programma daaraan ophangen. Minder emotie en meer ratio is daarbij een vereiste.