De minister van Juspol geeft gronden om bezwaar te hebben tegen een vergadering die door de pa’s wordt gehouden tijdens werktijd, dus waarbij men door de vergadering niet aan het werk verschijnt. De spanning tussen de minister van Justitie en Politie en de aldaar opererende bond sudderen voort. Deze spanning zal als uiteindelijke verliezer opleveren de in de zwakkere positie verkerende pa’s. Voordat op de laatste ontwikkeling wordt ingegaan, is het van belang om even terug te stappen naar een spontane actie die daags terug al dan niet georganiseerd dan wel onder auspiciën van de bond werd gevoerd. Het neerleggen van werk in een gevangenis kan een heel gevaarlijke onderneming worden. Opgesloten veroordeelden zijn afhankelijk van hulp van buiten als het gaat om consumptie, sanitaire behoeften en medische bijstand. Internationaal en regionaal behoren de pa’s daarom tot de groep van werknemers voor wie minder ruimte wordt gelaten om het werk neer te leggen. In Suriname is deze groep niet aan banden gelegd wat betreft het neerleggen van het werk. Misstanden in de gevangenis kunnen leiden tot tumult en protest vanuit de opgesloten personen. Van deze protesten in buitenlandse gevangenissen is duidelijk gebleken dat zulke protesten kunnen leiden tot gevaar voor het leven, veiligheid en gezondheid van de gevangenen. In de recente spanningen die er waren tussen de voorzitter van de penitentiaire ambtenarenbond en de Juspol-minister hebben wij op basis van de nationale en internationale regels die algemeen bekend zijn mede vanwege de uitgangspunten van de vakbond, aangegeven dat de minister het zekere bij zijn maatregelen het aan het verkeerde eind had. Tot die conclusie kwamen wij na vluchtige bestudering van de uitgangspunten van de vakbeweging. De maatregel tegen de bondsvoorzitter zou volgens sommigen zijn teruggedraaid en volgens anderen weer niet. Daarna zouden toevallig alle vertegenwoordigers ook onder een mutatie-exercitie zijn gevallen, hetgeen weer zou duiden op het ingaan tegen nationale en internationale vakbondsregels. Maar een objectieve kijk op de zaak noopt ons om nu te constateren dat de wegen die door de pa’s worden bewandeld, los van de werkneerlegging, ook neigen naar het handelen in strijd met de normen zoals die in de regio en internationaal erkend worden. De minister is namelijk ontstemd over een vergadering tijdens werktijd, waarbij men niet naar het werk zou zijn getogen. Alhoewel het recht om te vergaderen onomstotelijk verankerd staat in onze Grondwet, is het moeilijk om aannemelijk te maken dat dit recht onbegrensd is, integendeel. Geen enkele internationale regel of nationale wet zou zover gaan om werkers te gunnen dat zij in de baas zijn tijd gaan vergaderen. Zover onze informatie strekt, moet er altijd toestemming zijn verkregen van de werkgever om tijdens werktijd te vergaderen. Als die toestemming niet aanwezig zou zijn, zou men niet ongestraft kunnen vergaderen tijdens werktijd. De consequentie bij de pa’s die shifts draaien, is dus dat een alv niet door alle leden zal kunnen worden bezocht; een deel zal vastzitten aan het werk als de minister geen toestemming geeft dat iedereen het werk verlaat om te vergaderen. Het is moeilijk voor te stellen of te verwachten dat de minister zo een toestemming zou geven. Pa’s en alle soortgelijke sectoren die in shifts zitten, hebben het risico dat als ze binnen de geldende normen handelen, alv’s geen 100% participatie zullen kennen. Op zich is dat niet zo erg als de afwezige pa’s maar hun wensen en grieven ten aanzien van de agenda naar voren kunnen laten brengen of zich daarover schriftelijk kunnen uitlaten. In de media wordt geschreven over prikactie en vergadering, twee totaal verschillende zaken. Staken mag en is doorgaans dus tijdens werktijd, maar in het geval van pa’s is men minder vrij daarin. Bij vergaderen tijdens werktijd komt toestemming altijd om de hoek kijken. De bond van de pa’s kan door de prikacties krediet, dat was opgebouwd bij de maatregel tegen de voorzitter, gaan verliezen. Nu stelt de Juspol-minister dat hij politie en militairen zal inzetten als de pa’s staken. Vanuit zijn verantwoordelijkheid tegenover personen die rechtens opgesloten zitten, is het voornemen van de minister te begrijpen. De minister stelt dat actie wordt gevoerd zonder dat de leiding is gemeld. Dat betekent formeel dat indien sprake zou zijn van een staking, deze niet bekend is bij de werkgever. Dit komt feitelijk dus neer op plichtsverzuim, omdat een staking niet is medegedeeld. Nu blijkt ook dat de voorzitter, zijn bestuursleden en shopstewards niet aan het werk verschijnen maar zich bij hun vakcentrale aanmelden. De vraag rijst of in casu gesproken moet worden van een staking of wanprestatie. Tegen dat laatste kunnen maatregelen getroffen worden, terwijl staking beschermd is in de Grondwet. In de kwestie van de pa’s moeten zowel de minister als de werknemers zich altijd ervan vergewissen of hun handelen in lijn is met geldende normen en moet men ervoor waken om maar te doen wat goed lijkt. Een structureel verstoorde arbeidsverhouding en wederzijds wantrouwen zullen niet leiden tot verbetering van het welzijn en de satisfactie onder de pa’s.