Assembleelid Rabin Parmessar (NDP/MC) eist verwijdering van de beslissende stem van Surgold in de ‘strategiecommissie’. Artikel 8.5 in de vennootschapsovereenkomst stelt ten aanzien van de besluitvorming dat alle besluiten van de strategiecommissie worden genomen met unanieme goedkeuring van alle leden. Als er geen unanieme goedkeuring verkregen kan worden, zal de beslissende stem van Surgold in deze commissie, het ‘uiteindelijk besluit’ nemen. Hoofdstuk 8.1. uit deze vennootschapsovereenkomst bepaalt de instelling van een strategiecommissie met als doel het strategisch beleid van Newmont in beschouwing te nemen. Deze commissie treedt adviserend op naar de beherende vennoot, al dan niet op verzoek van de vennoot. De commissie bestaat uit 2 leden van de staatsonderneming en 3 leden van Surgold. De voorzitter van de commissie komt uit de gelederen van Surgold. Het is de commissievoorzitter die de ‘golden vote’ of beslissende stem heeft. Parmessar wil verwijdering van deze bepaling, zodat er voldoende garantie in de overeenkomst wordt ingebouwd voor optimale zeggenschap van de staatsonderneming in deze goudmijnoperatie. Hij eist aanpassing van deze regel naar analogie van wat overeengekomen is met Iamgold.
In de vennootschapsovereenkomst is bepaald dat bij het niet bereiken van consensus, de kwestie voor bemiddeling verwezen wordt naar de meest seniore functionaris bij Iamgold en de minister van Natuurlijke Hulpbronnen. Mocht deze bemiddeling geen resultaat opleveren, dan wordt de beslechting/arbitrageprocedure ingezet zoals overeengekomen in art. 16.4 van de vennootschapsovereenkomst met Iamgold.
Parmessar, voorzitter van de commissie van rapporteurs, trachtte het parlement gisteren te overtuigen van de medebeslissende rol die de Surinaamse staatsonderneming als partner zal hebben in beide mijnoperaties. Dat probeerde hij duidelijk te maken met de bevoegdheden van de staatsonderneming als beherende vennoot in de strategiecommissie. Oppositieleden hadden vanaf de aanvang van de debatten vorige week ervoor gewaarschuwd dat de overeenkomsten onvoldoende basis bieden voor een actieve participatie van Suriname in deze gezamenlijke mijnoperaties met de multinationals. Oppositielid Radjkoemar Randjietsing betoogde dat de staatsonderneming absoluut geen zeggenschap zal hebben in de besluiten die haar en daarmee de Surinaamse gemeenschap financieel zwaar zullen bezwaren. Hij verwees naar art. 8 van deze vennootschapsovereenkomst dat aangeeft dat Surgold naar eigen goedvinden jaarplannen mag opstellen zonder inspraak van de staatsonderneming. Surgold heeft hierdoor de ruimte de staatsonderneming financieel te binden aan de uit te voeren activiteiten in dit jaarplan.
Randjietsing voerde aan dat Surgold, ook vanwege deze overeenkomst, de ruimte heeft om als er gewijzigde nadelige omstandigheden ontstaan bij de operatie, zich te onttrekken van haar verplichtingen. De minieme rol die de staatsonderneming zou spelen, zou niet evenredig zijn met haar miljoenen kapitaalinzet en andere nog niet gekwantificeerde inbreng in de operaties. Parmessar bracht gisteren naar voren dat er genoeg condities zijn ingebouwd voor actief partnerschap van de staatsonderneming. Zo stelt hij dat er een orgaan wordt ingesteld dat toezicht zal uitoefenen op de handelingen van de vennootschap onder firma (vof). De bevoegdheden van dit orgaan strekken zich onder andere tot de dagelijkse planning, management, activa van de vof, inzage in de administratie, zeggenschap over medewerkers, aannemers en contractors en exploitatieactiviteiten.