Op de tweede dag van de besprekingen van de twee gouddeals is er niet veel nieuws aan de orde gekomen. Partijen in DNA geven wel aan dat er ruimte moet zijn om de overeenkomsten en deals eventueel aan te passen. Door een DNA-lid werd een evaluatie gepleegd van de wijze waarop business is gedaan door Iamgold. Hoe kunnen wij de fouten die wij hier hebben gemaakt, goedmaken en voorkomen bij de twee gouddeals. Gisteren is in principe veel geëvalueerd op de Iamgold-deal zoals het heeft gefunctioneerd. Eerder gaven wij in een notendop hier aan de interessante punten waar de twee gouddeals over gaan. Ter oriëntatie van de civil society benadrukken wij nogmaals de interessante punten uit de twee technische documenten. Ten eerste is er de wet houdende toestemming tot het aangaan van ‘een’ Delfstoffenovereenkomst met Suriname Gold Company LLC (Surgold), in het gebied bekend als Merian (Sipalawini; Machtigingswet Merian Goudproject). Vanuit het oogpunt van financiering, marktkennis, en technische knowhow zou het aan te bevelen zijn om met Surgold een overeenkomst te sluiten. De regering vraagt nu aan DNA machtiging om de delfstoffenovereenkomst met Surgold aan te gaan. Surgold is een rechtspersoon opgericht naar het recht van de Staat Delaware (USA). De overeenkomst zal dienen tot het ondernemingsgewijs exploiteren van niet alleen goud, maar ook andere delfstoffen. De regering maakt in deze overeenkomst gebruik van de optie tot deelname in de exploitatie, conform de Wet Mijnbouw. Na onderhandeling is de regering gekomen op participatie tot ten hoogste 25% in het zogenaamde Merian Goudproject. Het recht tot participatie is doorgeschoven naar een door de regering op te richten nv. Suriname zal van Surigold naast inkomsten uit belastingen, ook een bedrag aan royalty ontvangen van 6% in natura als geraffineerd goud, tenzij betaling in geld zou worden verkozen. In de overeenkomst is overeengekomen dat Surgold voor de duur van de overeenkomst het tarief van 36% over de jaarwinst aan inkomstenbelasting verschuldigd zal zijn. Hierbij is uitgesloten dat toekomstige wettelijke regelingen van welke aard dan ook daarin wijziging brengen. Opgemerkt wordt dat volgens de conceptwet de Republiek Suriname steeds effectief zeggenschap zal hebben over het bestuur van de nv. Over de invulling zijn in DNA opmerkingen gemaakt. Het overeengekomen percentage aan royalty zou internationaal tot het hogere segment van de royaltyvergoedingen voor goudwinning behoren. Gekozen is voor de structuur van een commanditaire vennootschap, waarbij Suriname Gold Company LLC als beherend vennoot en de Surinaamse nv als commanditaire vennoot zullen optreden. Op die manier zou de nv (lees: Suriname) mee kunnen “liften” indien er winsten uit de exploitatie worden gemaakt, zonder dat zij door derden aansprakelijk kan worden gehouden voor de schulden van de onderneming. Suriname zal op basis van goedgekeurde programma’s en budgetten naar evenredigheid moeten bijdragen aan de kasbehoeften van de vennootschap. Aan Surigold is het exclusieve recht gegeven tot het verkrijgen van rechten tot exploratie van goud en andere delfstoffen in een gebied, aangeduid als het zogenaamde area of interest (Gebied van Interesse). In dit gebied heeft Surgold het recht om op vereenvoudigde wijze rechten tot exploitatie in het gebied te krijgen. Suriname zal als aandeelhouder van de nv participeren in de overeenkomst.
Daarnaast is er de wet houdende toestemming tot het aangaan van ‘een’ overeenkomst tot nadere wijziging en aanvulling op de Delfstoffenovereenkomst van 7 april 1994 met Grassalco en Cambior Inc. (Wet nadere wijziging Wet Gross Rosebel). De eerste delfstoffenovereenkomst dateert uit 1994 uit de tijd van Golden Star/Cambior en werd in 2003 gewijzigd onder Venetiaan 2. De aanleiding van de wijziging van de overeenkomst nu is het feit dat Iamgold en Rosebel Gold Mines te kennen hebben gegeven geïnteresseerd te zijn in een aanzienlijke uitbreiding van hun activiteiten, zowel wat betreft de mijn- als de verwerkingsoperaties. Dit wetsontwerp heeft tot strekking aan de regering van Suriname toestemming te geven om met Grassalco, Rosebel Goldmines en Iamgold een overeenkomst aan te gaan tot nadere wijziging van de delfstoffenovereenkomst. De deelname van de Republiek Suriname aan de uitgebreide activiteiten zal plaats hebben door middel van weer een speciaal voor dit doel op te richten naamloze vennootschap, voorlopig aangeduid als de RoS (welke staat voor Republic of Suriname) nv. De samenwerking met de werkmaatschappij Rosebel Gold Mines zal worden gerealiseerd door het aangaan van een ‘unincorporated joint venture’ (UJV), naar Surinaams recht een maatschap, een ‘gemeenschappelijke onderneming zonder rechtspersoonlijkheid. Het tweede gebied van samenwerking betreft de uitbreiding van de bestaande verwerkingscapaciteit. Na ondertekening van de overeenkomst moet binnen 18 maanden een haalbaarheidsstudie worden uitgevoerd, waarna Suriname besluit om al dan niet deel te nemen in de capaciteitsuitbreiding van Rosebel. De overeenkomst beoogt een deelneming voor 70% door Rosebel en 30% voor Suriname (de nv). De rechten en plichten worden ook op basis van deze verhouding verdeeld. In de raad van toezicht zitten 4 vertegenwoordigers aangewezen door Rosebel en 2 door de Surinaamse nv. In de joint venture-overeenkomst is de verplichting voor Rosebel om vertegenwoordigers van de Surinaamse nv toe te staan dat zij op redelijke tijdstippen toegang hebben tot de boeken en bescheiden van de joint venture-operaties, eens per kalenderjaar om een boekenonderzoek te verrichten. Rosebel is in de joint venture-overeenkomst aangewezen als de ‘uitvoerder’ van zowel de Rosebel-operaties als de joint venture. De uitvoerder mag een vergoeding in rekening brengen aan de Surinaamse nv voor haar managementdiensten voor de joint venture-operaties gelijk aan 3.5% van het aandeel van de nv. De regering van Suriname moet aan de joint venture beloven dat ze exploratierechten zal vernieuwen, exploratierechten zal omzetten in exploitatierechten en verlenging van de Gross Rosebel Overeenkomst. Opmerkelijk is dat de regering de managementvergoeding van 3.5% betaalt (en niet de nv) en de regering ook elektriciteit levert. Over deze verplichtingen van de Staat is zijn er opmerkingen gemaakt door het lid Venetiaan. Door het lid Venetiaan is benadrukt het punt van de onduidelijkheid over de area of interest. Opmerkelijk is dat er ook een zogenaamde ‘UJV-gebied’ in de overeenkomst is opgenomen. Daarop gaan wij binnenkort dieper in.