De amnestiewet die een jaar geleden is aangenomen zal volgens de voorzitter van de Stichting 8 December 1982, Soeniel Oemrawsing, haar nut nimmer kunnen bewijzen. ‘Deze wet die vanuit een oneerlijk brein is voortgesproten om straffeloosheid en moordenaars te beschermen, heeft het Surinaamse volk verdeeld en ons land op het internationaal forum zwaar geschaad.’ Volgens de voorzitter van de stichting worden er door de regering – die geleid wordt door 1 van de 25 verdachten in de moordzaak van 8 december 1982 – ‘steeds instrumenten gehanteerd om het rechtsproces te frustreren om het uiteindelijk te staken’.
‘Personen worden in deze woeste onderneming niet ontzien die een andere opvatting hebben. Slachtoffers in dit proces van frustreren zijn de minister van Onderwijs, de assistent-secretaris-generaal Albert Ramdin van de OAS, de politieke partij BEP en anderen die ontheven zijn uit hun functie. Er wordt totaal voorbij gegaan aan het belang van de nabestaanden/belanghebbende in dit proces. Luider wordt de vraag gesteld waarom er met twee maten gemeten wordt in ons rechtssysteem. De nabestaanden willen niets anders dan dat het rechtsproces wordt voortgezet. Zij zijn van mening dat de president van de Krijgsraad genoeg rechtsbronnen en aangedragen argumenten heeft om ertoe over te gaan de amnestiewet niet van toepassing te laten zijn op het moordproces van hun 15 geliefden.’
‘Er werd met veel bravoure aan de samenleving voorgehouden dat er een routekaart werd uitgezet voor een waarheids- en verzoeningscommissie waar niets van te merken is niettegenstaande het feit dat de nabestaanden absoluut niet zullen meewerken met dat gedrocht.’ Zij zijn nimmer gekend in dit voornemen en zijn van oordeel dat eerst het proces afgerond moet worden alvorens er sprake kan zijn van verwerking en eventueel verzoening. ‘Met de intrekking van de conceptwet Constitutioneel Hof die op 25 mei 1996 werd aangeboden aan DNA door de huidige regering en de indiening van een “nieuwe wet” nu bij de Staatsraad, wordt beoogd de nabestaanden en het volk zand in de ogen te strooien.’ Voorzitter Oemrawsing stelt namens de nabestaanden de morele vraag of de voorstemmers van de amnestiewet ook voor zouden stemmen als hun vaders onder de 15 slachtoffers zouden zijn.