De jeugd kan het niet helpen, het publiek dat hoofdzakelijk betrokken is bij de Antidiscriminatieloop (ADL) houdt van gezelligheid en bakkeleien met elkaar. Hoe meer deze jongeren lachen en onbezorgd zijn, hoe beter het is. Maar de jeugdvertegenwoordigers, Minov en Sport- en Jeugdzaken moeten weten dat de ADL niet primair draait om gezelligheid, maar dat het gaat om persoonlijkheidsvorming en het elimineren van allerlei vormen van discriminatie. De ADL zelf moet in geen geval aspecten van discriminatie in zich herbergen en dat moet dus ook blijken uit de culturele manifestaties die georganiseerd worden. Onze jongeren moeten geconfronteerd worden met de rauwe culturele expressies van alle bevolkingsgroepen. De betrokken ministeries moeten niet ervoor schromen om de populaire artiesten vanuit alle lagen van de bevolking te betrekken bij het heel vroeg kweken van respect, acceptatie en waardering voor de verschillende cultuurexpressies. Alzo wordt het gemakkelijker om de verschillende culturele expressies die hier in Suriname ontstaan en ontwikkeld zijn en beschouwd moeten worden als Surinaams erfgoed, te behouden en uit te bouwen tot artistieke manifestaties, die aan een wereldpubliek kunnen worden getoond. Als voorbeelden kunnen worden genoemd de aanwezige elementen van kawina/kaseko en kaskawi en de baithak gana waarvan het bestaan min of meer bekend is, maar waarbij de jongeren bewogen moeten worden om de authenticiteit te behouden. Waar wij vooral op moeten letten, is de acceptatie en waardering van de Javaanse muziek en theater zoals het versurinamiseerd is in Suriname. Bij de specifieke bevolkingsgroep is er een trend om deze expressievormen te verlaten en al dan niet gedwongen te assimileren. Dat is ook te zien in de muziek die door deze groep gemaakt wordt. Complete assimilatie door een laag besef van eigenwaarde kan als gevolg hebben dat Suriname een culturele rijkdom verliest dat effect kan hebben op onze natievorming en sociaaleconomische ontwikkeling. De Antidiscriminatieloop geeft steeds een aanzet, maar het zijn de ministeries van Minov en Sport- en Jeugdzaken die het onderlinge respect onder de multi-etnische jongeren aankweekt via het curriculum door lespakketten. Minov en Cultuur hebben ettelijke jaren de bevordering van het complete spectrum van de Surinaamse cultuur verwaarloosd en daarmee een plicht verzaakt.
De Antidiscriminatieloop moet een aantal dringende Surinaamse vormen van discriminatie in Suriname aanroeren en een generatie helpen ontwikkelen die beseft dat een aantal maatschappelijke fenomenen een uitvloeisel is van het verwerpelijk concept van discrimineren en het maken van onderscheid. Als eerste lezen we in evaluaties van internationale VN-monitoringsinstituten in verband met het Antidiscriminatieverdrag steeds het uitblijven van acties gericht op de posities van de Inheemsen en de Marrons. Zolang er gebrekkig onderwijs in Suriname is, worden kinderen in deze gemeenschappen formeel door de Staat gediscrimineerd. In het stedelijk gebied krijgen deze kinderen het ook te verduren, omdat ze vaak blijven zitten en vaak tot de oudste kinderen in de klassen behoren. Dit komt door een behoorlijke taalachterstand en gebrekkige huisvesting en sociale omstandigheden. De onderlinge acceptatie van de nieuwe opkomende groepen Surinamers in het stedelijk gebied moet via de Antidiscriminatieloop ook worden aangepakt. Vormen van discriminatie die al ettelijke decennia voortsudderen in Suriname zonder degelijke aanpak o.a. door wetgeving zijn seksueel molest en onvoldoende bescherming en begeleiding van zwangere vrouwen. Ook het voortschrijdende misbruik van jonge meisjes door stiefvaders is een probleem waarvoor de regeringen geen antwoord kunnen formuleren. Wat door de regering moet worden aangepakt, is antidiscriminatie-wetgeving en moet gevoeligheid bij de rechtspraak tegenover soortgelijke onderwerpen worden aangekweekt. In Suriname volstaat de wetgever met een algemeen artikel 8 in de grondwet dat een basisgedachte weergeeft. Voorts is er een beledigingsartikel dat gerelateerd is en de zaak strafrechtelijk moet aanpakken. Echter wordt heel weinig tot geen gebruik gemaakt van dit artikel bij de bestrijding van vormen van discriminatie in Suriname. Suriname moet in het civiele recht normen introduceren die bijvoorbeeld discriminatie op de werkplek regelt en ruimte geeft voor schadevergoedingen tegen bijvoorbeeld nalatige of overtredende werkgevers. Voorts moeten er in het publieke recht regels worden geïntroduceerd die ruimte geven aan burgers om een klacht in te dienen en een rechterlijke of administratieve uitspraak uit te lokken wanneer tegenover hun onderscheid is gemaakt op basis van ras, geslacht, afkomst, leeftijd etc.. en men daardoor schade lijdt. Discriminatie komt in Suriname voor. Omdat de wetgever los van artikel 8 van de grondwet geen aandacht daaraan besteedt, gaat een deel van de gemeenschap ervan uit dat dit deel is van de samenleving. De ADL wijst ons erop dat discriminatie niet geaccepteerd moet zijn. Dat besef moet goed gaan doordringen tot alle jongeren. Deze moeten gaan beseffen dat zij ook nog actie kunnen ondernemen. Bovendien is er nog heel veel huiswerk te doen door de volwassenen op het stuk van bewustwording, maar ook op het gebied van wetgeving.