Internationaal wordt vandaag de Dag tegen de Rassendiscriminatie herdacht. De Conventie tegen eliminatie van rassendiscriminatie is op deze dag belangrijk. Suriname is partij bij dit VN-verdrag. In verband met de internationale herdenking is het thema ‘Racisme en Sport’ als onderwerp genomen, waarop wij straks nader ingaan. Suriname is steeds meer een multi-etnisch land aan het worden. De Surinaamse natie is echter ooit in de jaren ’60 en ’70 breed gedefinieerd en geaccepteerd onder invloed van nationalistisch georiënteerde groepen met een etnische basis. In de nationale symboliek kwam dat zogenaamd voltooide gezicht van Suriname ook tot uitdrukking. Terwijl wij vanuit de nationale grondbeginselen en de internationale normen ons moeten behoeden van verval rassendiscriminatie, lijkt het tegelijkertijd erop dat de Surinaamse natie, zoals toen gedefinieerd, legitiem een streven heeft om de identiteit te behouden. Die identiteit staat nu onder druk door demografische verschuivingen en nieuwe staatsburgers via naturalisatie en toelating tot de landsgrenzen. Er wordt lange tijd gesproken over een bevolkingspolitiek, die als drijfveer moet hebben behoud van de Surinaamse identiteit. Aspecten van de bevolkingspolitiek en de meer concrete achtergrond daarvan zijn door politici nooit met ons gedeeld. Zolang het toelatingsbeleid en in het verlengde daarvan het beleid met betrekking tot het verlenen van Surinamerschap niet fundamenteel is aangepast, zullen wij de internationale verdragen als dominante richtsnoeren hebben. Suriname profileert zich als een land dat exemplarisch is als het gaat om de vreedzame samenleving van burgers met een verschillende etnische achtergrond. Tot op zekere hoogte is dat terecht, omdat er geen radicale bewegingen bestaan die de samenleving drijven tot gewapende conflicten. Maar Suriname moet de vinger op de pols blijven houden, omdat er wel onderhuidse spanningen zijn vanwege verschillende belangen die ontstaan vanwege de posities die etnische groepen in hun emancipatieproces voor zichzelf hebben gekozen dan wel hebben kunnen kiezen. Een spanning die nu evident is, is dat tussen bezitter van eigendomsgrond en burgers die een stuk grond nodig hebben om een woning op te zetten. Het een en ander heeft een patroon dat voor een deel langs etnische lijnen loopt. Via onderwijs en nieuw ondernemerschap kan nivellering plaatsvinden maar het zal tijd nemen. Het proces kan worden versneld als de Staat een paar constitutionele rechten van de Surinaamse staatsburger erkent en een paar van haar verplichtingen serieus neemt. Een erkenning waartoe de Staat bewust moet komen, is het recht van de burger om zijn woonplaats op het territorium in alle vrijheid te kiezen, met in achtneming van bezitsrechten. Een taak die de Staat serieuzer moet nemen, is haar (grond)wettelijke taak om elke volwassen burger in een zelfstandige woonsituatie te voorzien in een stuk domeingrond. Wetenschappelijke instituten moeten de verschillende vormen van sociale en economische integratie van de bevolkingsgroepen in Suriname meten en ons daarmee confronteren. Alhoewel we praten in een voltooid Surinaams gezicht, is een voltooide volledige integratie een andere zaak. Het lijkt alsof alle groepen in Suriname na de slavernijafschaffing en de periode van de contractarbeid regionaal in een bepaalde niet voltooid traject van emancipatie zitten. De overheid en onderzoeksinstituten moeten dan wel de durf hebben om politiek incorrecte thema’s aan te roeren. Het meest geschikte middel om gezond tot een evenwicht te komen, is daadwerkelijke gelijke toegang tot onderwijs en investeringsmiddelen. Daar schort het nog aan, omdat de Staat selectief kijkt naar alleen de klassieke achterstandsgebieden. Een middel om de harmonische samenleving te bewaren, is inderdaad zoals het thema noemt sport. Als we kijken naar de Surinaamse situatie dan lijkt het erop dat de Staat discrimineert door het belastinggeld uitsluitend te kanaliseren naar de klassieke volksbuurten en het binnenland. Er worden geen pogingen ondernomen om in Commewijne, Wanica, Saramacca en Nickerie sport te bevorderen of aandacht te besteden aan faciliteiten. De minister van Sport- en Jeugdzaken moet geen indruk wekken dat hij bewust brieven van bepaalde sportverenigingen negeert en niet beantwoordt en uitgebreid ingaat om verzoeken van andere verenigingen. Wij bezigen in Suriname ook de uitdrukking dat sport verbroedert en dat is ook zo. De harmonie die niet vreemd is voor een deel van onze samenleving komt voor een groot deel ook uit sportorganisaties die open zijn en geen acht slaan op etnische achtergrond van pupillen en sporters. Het samenwerken in sportverenigingen vergemakkelijkt de attitude op school en op de werkplek. Maar de Staat en de minister van Sport en Jeugdzaken moet het over een andere boeg gooien. In het kader van het thema racisme en sport wordt onvoldoende door de Surinaamse sportbonden opgetreden tegen racisme vanuit de tribunes. Wat sportverenigingen opbouwen, wordt soms vanuit de tribunes kapot gemaakt. Als we het houden bij de grootste volkssport dan merken wij dat wedstrijdcommissarissen en scheidsrechters helemaal geen acht slaan op etnisch getint verbaal geweld vanuit de tribunes tijdens officiële wedstrijden onder de vlag van de SVB of een SVB-lidbond. Vreemd genoeg, maar het maakt dan niet uit of etnische getinte uitspraken met de bedoeling om te grieven, gericht zijn tegen bepaalde spelers of tegen de betreffende arbiter zelf. Dit, ondanks duidelijke richtlijnen en dwingende regels van de Fifa. Wedstrijdcommissarissen zijn er niet om hun geld te maken alleen, maar primair om de hiaten en trends door te spelen waardoor de SVB maatregelen kan treffen. De Hoge Commissaris voor Mensenrechten van de VN heeft voor het thema racisme en sport gekozen, omdat in Europese landen met grote competities op een barbaarse wijze gescandeerd wordt tegen sporters die niet-Europees en gekleurd zijn. Zover zijn wij niet in Suriname met ploegen uit het stedelijk gebied, maar de SVB moet zijn ogen niet sluiten voor een opmars van ploegen uit het binnenland en het oosten van het land. Op zich is dat de oorzaak hoofdzakelijk van aanwezig talent, maar het bijproduct van minder voorbeeldig of zelfs afkeurenswaardig gedrag die wel eens een etnische tint heeft vanuit de aanhang vanuit de tribunes moet wel een punt van zorg zijn van de SVB. Tot nu toe doet de bond alsof zijn neus bloedt. Het thema dat terecht door de VN dit jaar is gekozen, geeft aan dat een aantal amateurs de bond niet zal kunnen draaien. Men moet in staat zijn om te voldoen aan het verwachtingspatroon dat verwacht wordt vanuit het verdrag tegen rassendiscriminatie. De bond moet dit kunnen vatten, dat het niet alleen draait om het ‘met zijn 22-en rennen achter een bal’. De SVB heeft een rol te vervullen samen met de SOC en andere sportbonden bij het vraagstuk van gelijke behandeling en rassendiscriminatie. Daarvoor zijn breed georiënteerde bestuurders nodig. De VN heeft 4 wereldsterren uit absolute wereldtop in Zwitserland uitgenodigd om over hun ervaringen te praten, waaronder de in Suriname geboren Edgar Davids.