Er is beroering onder de Marrongemeenschap en andere groepen uit de samenleving met betrekking tot de wens van de NDP om een nieuw kiesstelsel te hebben. De huidige minister van Buitenlandse Zaken en toenmalig hoofd van de NDP-voorlichting beloofde in een interview op 1 juni 2010 dat het “ één van de eerste issues” zou zijn die in 2010 bij DNA zou liggen. Verder stelde hij dat er “dringende behoefte is ter herziening van het districtenstelsel”. Overigens staat het ook in het verkiezingsprogramma 2010 van deze grootste coalitiepartner. De beroering die is ontstaan binnen de Marrongemeenschap is dat met een ander kiesstelsel het onmogelijk zal worden om met een klein aantal stemmen 10 zetels (19.6%) te bemachtigen. Aan de andere kant geven verschillende politici uit de kustvlakte aan Dagblad Suriname afzonderlijk aan dat het proportionaliteitsbeginsel vanwege dit kiessysteem geschonden wordt.
Een oppositioneel DNA-lid geeft aan dat de legitimiteit van het kiesstelsel en daarmee het politieke systeem als geheel van Suriname onder druk staat en in de toekomst tot polarisatie zal leiden als er geen evaluatie en verandering komen. Politici uit de A-Combinatie geven aan dat ons kiesstelsel, evenredige vertegenwoordiging bij grootste gemiddelde en voorkeurstemmen kent. Bij dit systeem zijn politieke partijen meestal genoodzaakt om samen te werken. Ze moeten daarom compromissen sluiten,waardoor je een breed gedragen beleid krijgt en het democratisch gehalte van dat beleid ook vergroot wordt.
Een staatsrechtsgeleerde geeft aan dat het kiesstelsel ook discriminerend is. ‘En een kiesstelsel dat discriminatoir is,voldoet niet aan de mensenrechtenverdragen waar Suriname partij bij is. Immers, het gelijkheidsbeginsel is uitgangspunt in de Grondwet van Suriname en in de door Suriname geratificeerde mensenrechtenverdragen. Dit zou tot uitdrukking moeten komen in ons kiesstelsel.’
Wat betreft het discriminatoire in het kiesstelsel wordt verwezen naar de beperkingen die de wet oplegt aan kiesgerechtigden waardoor zij uitgesloten worden. Uitgesloten van het kiesrecht zijn personen die krachtens onherroepelijke rechterlijke uitspraak het kiesrecht missen, die rechtens van hun vrijheid zijn beroofd en zij die krachtens onherroepelijke rechterlijke uitspraak wegens krankzinnigheid of zwakheid van vermogens de beschikking of het beheer over hun goederen hebben verloren.
Het derde criterium voor uitsluiting spreekt voor zich. Echter zijn er grote vraagtekens met betrekking tot het tweede. Zou een veroordeelde die zijn kiesrecht uitoefent, de samenleving schaden? ‘Als de participatie van de samenleving bevorderd moet worden bij het mede bepalen van haar volksvertegenwoordigers, dan staat deze beperking in schril contrast daarmee. Deze gedetineerden/burgers kunnen hun grondrecht niet uitoefenen omdat zij in detentie zijn, hetgeen op gespannen voet is met artikel 8 lid 2 Grondwet, het Inter- Amerikaans Verdrag inzake de Rechten en Plichten van de Mens en het Internationaal Verdrag inzake de Burger- en Politieke Rechten’, aldus de staatsrechtsgeleerde. De volksvertegenwoordiger van de A-Combinatie geeft aan dat zij in elk geval geen medewerking zullen verlenen aan het veranderen van het kiessysteem ‘aangezien dat politieke suïcide zou betekenen’.
Muireall Ross