Ontheffingsspook steekt opnieuw de kop op Politieke loyaliteit en nepotisme

Indien we de afgelopen 2 jaren van de huidige regering in ogenschouw nemen, dan vallen twee zaken het meest op namelijk, de belofte van president Desi Bouterse om samen met andersdenkenden c.q. tegenstanders het land te willen regeren en gelijk daar achteraan de bijkans honderd ontheffingen van ambtenaren uit hun functies vanwege ‘gewijzigde beleidsinzichten’. Ontheffingen die de president persoonlijk heeft ondertekend en waarmee hij politieke tegenstanders heeft uitgeschakeld. De samenleving wordt opnieuw opgeschrikt door weer een ontheffing. Patricia Meulenhof trok als directeur van het ministerie van Regionale Ontwikkeling in april 2011 voor het laatst de deur achter zich dicht. Meulenhof was het zoveelste slachtoffer van een politieke strijd. Linus Diko, toenmalig minister van RO, was het niet eens met de uittreding van de BEP uit de AC en richtte zijn eigen  partij BEP 2011 op. Als reactie daarop royeerde de BEP  Diko. Meulenhof moest plaatsmaken, omdat zoals Diko dat aangaf, hij onder druk van zijn partijgenoten haar niet langer kon handhaven, nadat hij de BEP had verlaten. Genia Korinde trok de gesloten deur als nieuwe directeur open. Inmiddels is bekend gemaakt dat ook zij het veld moet ruimen vanwege ondeskundigheid.
Met enige regelmaat zijn ‘benoemingen in het openbaar bestuur’ onderwerp van maatschappelijke en politieke discussies. De aanleiding is meestal een concrete benoeming en de daarbij veronderstelde ‘achterkamertjes- en vriendjespolitiek’. Ook in dit geval werd in een coalitietop besloten wie weggaat en wie binnenkomt. Zo werd bekend dat eventueel Ifna Vreede (een nicht van Abop-topper Eddy Jozefzoon) in aanmerking komt voor de directeurspost. Insiders op het ministerie kunnen zich niet voorstellen dat de keuze kan vallen op Ifna Vreede. Vreede heeft noch de cognitieve noch de sociale vaardigheden en contactuele eigenschappen voor zo een functie. De Nederlandse taal zou ook een barrière zijn bij deze kandidaat.
Carrièreambtenaren geven aan dat er twee bezwaren zijn bij  benoemingen op basis van ‘vriendjespolitiek’: één van principiële en één van praktische aard. Wanneer personen vooral op grond van hun partijlidmaatschap benoemd worden op een positie in de ambtenarij dan zou er sprake zijn van strijdigheid  met de Grondwet namelijk met artikel 3 lid 4. Alle Surinamers zijn op gelijke voet in openbare dienst benoembaar. Wanneer partijlidmaatschap de facto bij benoemingen in het openbaar bestuur een essentiële rol speelt, wordt in een kleine en steeds kleiner wordende vijver van kandidaten gevist. Op deze wijze maakt het openbaar bestuur onvoldoende gebruik van het grote potentieel aan deskundige personen dat geen lid is van een politieke partij. Een grotere transparantie van benoemingsprocedures in het openbaar bestuur kan het politieke en maatschappelijke vertrouwen in de wijze waarop benoemingen in het openbaar bestuur tot stand komen en zijn gekomen, vergroten.
 Muireall Ross

error: Kopiëren mag niet!