Er is de laatste dagen veel te doen omtrent de uitlandigheid van zowel de president als de vicepresident van het land. Wat over het hoofd wordt gezien is de aanwijzing van minister Moestadja als coördinator van de regering voor vergaderingen van DNA. Binnen ons huidig staatsbestel is de ministeriele verantwoordelijkheid namelijk geen uitgangspunt. Het is de president die verantwoording is verschuldigd aan De Nationale Assemblee. Artikel 90 van de grondwet geeft aan dat het de president is die verantwoording verschuldigd is aan De Nationale Assemblée. De president is staatshoofd van de Republiek Suriname, hoofd van de regering, voorzitter van de Staatsraad en van de Veiligheidsraad. Het afleggen van verantwoording is het uitleggen, motiveren en verdedigen van het gevoerde beleid. De president moet verantwoording afleggen omdat hij volgens de grondwet de bevoegdheden heeft om de verantwoordelijkheid van het beleid te dragen: “zonder bevoegdheid geen verantwoordelijkheid”.
De president wordt niet opgevolgd door de vicepresident. De grondwet schrijft niet voor dat indien de president om welke reden dan ook zijn ambtstermijn beëindigt, de vp hem opvolgt voor de rest van zijn ambtstermijn. Volgens artikel 91 van de grondwet worden de president en de vicepresident door De Nationale Assemblée voor 5 jaren gekozen. De ambtstermijn van de president eindigt bij de beëdiging van een nieuw gekozen president. Indien het ambt vacant wordt, begint voor de daaropvolgend gekozen president een nieuwe ambtstermijn.
Met andere woorden: het presidentiële ambt kan niet, met name vanwege de eenhoofdige verantwoordelijkheid van het beleid, door een ander worden ingevuld/vervangen. Het is niet de vp, maar de president die de verantwoordelijkheid draagt voor besluiten van de ministerraad. Immers, in artikel 110 lid d van de grondwet wordt aangegeven dat er twee soorten vergaderingen van de rvm zijn. Een vergadering die door de vicepresident wordt voorgezeten en de ander die door de president wordt voorgezeten. Het essentieel verschil tussen deze 2 vergaderingen zit in de besluitvorming. Bij de eerste moet het besluit van die vergadering nog de zegen krijgen van de president om verheven te worden tot “regeringsbesluit”. Bij de tweede vergadering wordt meteen het besluit tot regeringsbesluit verheven vanwege de goedkeuring van de president.
De president vormt samen met de vicepresident en de raad van ministers de regering volgens artikel 116 van de grondwet. De vicepresident is belast met de dagelijkse leiding van de raad van ministers en is als zodanig verantwoording schuldig aan de president. Verder bepaalt artikel 119 lid 1 van de grondwet dat de raad van ministers het hoogste uitvoerende en administratieve orgaan van de regering is. De vicepresident is geen verantwoording verschuldigd aan DNA
De vp kan dus wel op basis van zijn coördinerende rol binnen de rvm als woordvoerder van de regering in DNA verschijnen als er zaken van algemeen regeringsbeleid aan de orde zijn. Immers, in art 6 van het reglement van orde van de raad van ministers wordt aangegeven dat de vp de werkzaamheden van de raad en de afzonderlijke ministers coördineert en tevens zorg draagt voor de integratie van de beleidsvoering der departementen. De vicepresident oefent de aan hem geattribueerde bevoegdheden zelfstandig uit. Echter is de vicepresident geen verantwoording verschuldigd aan DNA, maar aan de president volgens de grondwet en het reglement van orde van de raad van minister (artikel 6 lid 2).
Het regeringsoptreden vereist de grondslag in de grondwet. Nergens in de grondwet noch in andere wetsbronnen is de staatsrechtelijke positie van een minister als coördinator aangegeven. Het aanwijzen van een minister als coördinator van de regering tijdens vergaderingen van DNA is derhalve een onaanvaardbare schending van de grondwet. Dit brengt het land in een “constitutionele crisis” die om kordaat optreden vraagt.
De DNA zou de regering moeten interpelleren, het liefst nadat minister Moestadja terug is in het land, en zijn “coördinerende rol” in DNA weer oppakt. De oppositie dient nu reeds een motie in haar tas te hebben en deze eventueel aan te passen afhankelijk van de debatten in DNA over deze kwestie. Enkele DNA-leden om een reactie gevraagd, weigerden vooralsnog te reageren op dit onderwerp.
Muireall Ross