Dat onze bewindslieden zich persoonlijk (moeten) inlaten met aangelegenheden die het werkgedrag van ambtenaren aangaan is nu eenmaal de werkelijkheid, terwijl ieder weldenkend mens verwacht dat de hiërarchische structuur van departementen, bestaande uit directieleden, middenmanagers en operationele chefs, zorg dragen voor orde, discipline en regelmaat in overheidsorganisaties. Veel ongerief wordt de burgers aangedaan door te late aanvang en vroegtijdige stopzetting van de dienstverlening door publieke dienstverleners. De manier van omgaan met het publiek door ambtenaren op de eerste contactpunten laat erg te wensen over. Opvallend is dat vakbondswerkers zich nooit uitlaten over herstel van orde en discipline in het overheidsapparaat, terwijl ook het vakbondswerk vormingsaspecten heeft. De overheid als werkgever wekt eerder de indruk zich te berusten in de ongezonde toestanden op vele landskantoren . Ambtenaren die hun plichten trouw nakomen worden helaas ten onrechte betrokken bij het negatieve beeld over ambtelijk personeel. De schuldigen in deze zijn vooral de hogere managers en hun middenmanagers (afdelingshoofden) die deze funeste verschijnselen vaak genoeg op hun beloop laten. Uitvoerende ambtenaren klagen niet zelden ook steen en been over het functioneren van hun superieuren. Vaak kunnen departementsdirecteuren door partijpolitieke bescherming van scheeflopers niets daartegen ondernemen. Ministers zijn er voor ontwikkelingsarbeid, niet voor het dagelijks beheren van ambtelijke organisaties. Het onderscheid tussen publiek management en politiek leiderschap moet duidelijk tot uitdrukking komen. De ambtelijke top dient zich als management te richten op verantwoorde ondersteuning van de beleidsvoorbereiding , uitvoering daarvan en beleidsonderzoek (beleidsanalyse en –evaluatie), terwijl de minister de aansturing van beleidsprogramma’s en beleidsvoorschriften bepaald waarbinnen de beleidsuitvoering moet geschieden. Wat niet getolereerd kan worden, is dat enerzijds de financiële beloning voor ambtenaren regelmatig verhoogd wordt, secundaire voorzieningen worden bijgesteld, terwijl anderzijds ordeloosheid veel overheidsorganisaties nog altijd ontsiert. Voor plichtvaardige ambtenaren blijft dit verschijnsel ook een psychologisch onverteerbare zaak. De overheid heeft graag dat het minimumloon in de ambtelijke sector eveneens dient te gelden voor de private sector. Laat het anderzijds dan ook zo zijn dat de verplichte gedragsregels en productiviteitsbeginselen die in bedrijven en ondernemingen doorgaans gelden, ook van toepassing verklaard worden voor overheidspersoneel. Immers, niet zelden ondervinden particulieren, waaronder ook het bedrijfsleven, nadeel van de wijze waarop overheidsorganisaties functioneren . Consequent werkgeversgedrag houdt verder ook in, dat ordevoorschriften en ordemaatregelen voor de totale organisatie moeten gelden, en niet slechts voor delen daarvan. De bekende incidentele aanpak van ongewenst werkgedrag van ambtenaren moet daarom plaats maken voor totale ordeherstel in alle overheidsorganisaties in stad, district en binnenland, waarbij ook het onderwijsveld de nodige aandacht krijgt. Met gepaste trots maakte het ministerie van Financiën recentelijk gewag van een speciaal fonds ter stimulering van de productiesector. De beheersstructuur daarvan is ook bekend gemaakt. Terechts stelt het ministerie dat de toewijzing van geldmiddelen uit het fonds zeer objectief zal geschieden. Naast een goed bedrijfsplan zullen aanvragers van financiële ondersteuning transparante verantwoordingsstructuren, waaronder externe controle en rapportagesystemen moeten opzetten. Overheid van Suriname, mag dit alles ook eens eindelijk gelden voor uw eigen organisaties? In de publieke sector is zowel interne als externe controle nog steeds beroerd aan toe. Waar accountantsonderzoek wel plaatsvindt, zijn de uitgebrachte rapporten slechts goed voor de archieven. Ook uw staatsbedrijven, overheid, schitteren vaak door onbekendheid met begrippen als transparantie, onderzoek en controlerapportage. Een erfenis, waaraan u tot heden vrijwel niets gedaan heeft. Slecht functionerende arbeidsorganisaties dragen, evenals rookgedrag, bij aan milieuverontreiniging. De consequent optredende overheid die middels vergunningsvoorwaarden , arbeidswetgeving en financiële faciliteiten orde afdwingt van ondernemers en bedrijfsmanagers draagt er ook zorg voor dat de eigen organisaties op dit gebied tenminste tot voorbeeld strekken.
Stanley Westerborg,
[email protected]