Trance en schending van kinderrechten

Toen enige dagen terug weer bericht werd dat schoolkinderen op school in trance waren geraakt, vroegen enkele burgers zich af waarom dit paranormaal verschijnsel zich per se op school voordoet. Men vroeg zich af waarom de geesten zich niet bezighouden met de volwassen mannen en vrouwen van het land zoals in het parlement. Zo een tafereel zou men daar wel aankunnen met de aanwezige kennis en kunde die daar aanwezig is. De geesten zijn hier dus oneerlijk, omdat ze geen waardige partners kiezen om hun ding te doen. Duidelijk is dat Surinaamse schoolkinderen op voj het slachtoffer zijn van een fenomeen dat jammer genoeg niet die aandacht heeft van het Minov, welke de ouders graag zouden willen. In de afgelopen 5-6 jaren is regelmatig gemeld dat leerlingen zichzelf niet meer waren op voj. We kunnen zeker teruggaan naar 2007 en 2008 toen in een ver district het schering en inslag was dat leerlingen overmand werden door iets dat herkend werd als een geest. Het abnormaal gedrag van de kinderen brachten medeleerlingen, leerkrachten en de schoolleiding, ouders en Minov in een gênante positie. Dit komt omdat wij zogenaamd een religieus volk zijn en een politicus had de gewoonte om dit heel vaak te herhalen. Zaken die te maken hebben met het bovennatuurlijke is voor een deel van de bevolking iets waarover men niet openlijk is. Deze aangelegenheden voltrekken zich stiekem en ’s avonds. Overdag zijn wij het liefst heel religieus. Wat moeten wij nu denken van leerlingen die uitgerekend op school in trance raken, dus onder invloed komen van een geest en zich abnormaal beginnen te gedragen? Moet de minister van Minov zich nu ook gaan bemoeien met zaken uit de geestelijke wereld? Mag de Staat erkennen dat er sprake is van manipulatie door geesten op school? Wat als de zaak overwaait naar het centrum van de wetenschapsbeoefening, de universiteit? Met betrekking tot de rol van de Staat moet nu wel genoemd worden de bijzondere omstandigheid, waarbij de president van het land minimaal twee bezoldigde geestelijken voor zijn persoonlijke begeleiding in dienst heeft. Onder alle geestelijken in Suriname zijn deze twee de uitverkoren mannen van God in de Staat. Zij kunnen uiteindelijk de president of de Minov-minister wel adviseren in deze aangelegenheid. Deze adviezen moeten leiden tot maatregelen die voorkomen dat geesten komen regeren op scholen. In elk geval kost het niet veel moeite om te concluderen dat het zogenaamd in trance raken van voj-leerlingen te maken heeft met de algehele orde, rust en veiligheid van de school. Opmerkelijk is een patroon dat 1 kind in trance anderen meestal ook aansteekt. Het Minov is belast met het toezicht op het reilen en zeilen op de openbare scholen. In 2007, 2008 en 2012  hadden  bovennatuurlijke zaken zich al voorgedaan op voj-scholen. In 2007 zou de zaak zich in Coronie hebben voorgedaan, waarmee geestelijken uit de christelijke en de hindoegemeenschap zouden hebben bemoeid. In 2008 werd, naar aanleiding van een incident in Paramaribo, gesuggereerd dat de zaken gerelateerd waren aan het geestelijk leven in de Afro-Surinaamse gemeenschap. Ruim een jaar geleden zouden incidenten zich hebben voorgedaan aan de Copieweg in het district Para. Nu gaat het om een muloschool te Wageningen, waar het misschien niet meer gaat om kinderen afkomstig uit de Afro-Surinaamse gemeenschap, waardoor de eerdere verklaring uit 2008 genuanceerd moet worden bekeken. In 2008 zou een psycholoog vanuit zijn achtergrond als past life therapeut het fenomeen proberen te verklaren door als mogelijke oorzaak aan te wijzen de eigen trauma van de kinderen, die lange tijd onderdrukt is geweest en door een prikkel opeens naar boven komt. Het aansteken van anderen kon de psycholoog ook verklaren middels het concept van ‘imitatiegedrag’, dat hij vanuit zijn beroep kon herkennen. De wetenschapper raadde media-aandacht af bij het zoeken naar oplossingen. Maar incidenten zullen de media altijd vinden. Wat wij willen, is dat het Minov in samenspraak met Biza en Sozavo aandacht besteedt aan dit probleem en dat een wetenschappelijk onderzoek wordt opgedragen aan een aantal wetenschappers. Nagegaan moet worden in hoeverre het fenomeen bijvoorbeeld te maken kan hebben met exploitatie en uitbuiting van kinderen en schending van de kinderrechten zoals door ons onderschreven. In het laatste geval te Wageningen lijken ouders het probleem toe te schrijven aan de school en deze los te koppelen van het welzijn en het leven van de kinderen. Maar ook blijkt dat het min of meer gaat om dezelfde kinderen. Schoolleiders lijken ook te denken in de richting van een relatie tussen het incident en de plaats van de school. Geestelijken van christelijke en hindoe-denominaties zouden al op de plaats gebeden hebben, de moslim-geestelijken leken nog niet berekend te zijn voor de zaak en gaan over een week optreden. Minov moet zijn handen niet afhouden van deze zaak. In principe moeten de leerlingen die in trance raken, begeleid worden en moet hun levenssituatie door inspecteurs worden geanalyseerd gericht op het zoeken van oplossingen. De gemeenschap probeert ook haar verklaring te vinden voor de incidenten die publiekelijk voor honderden kinderen plaatsvinden. Sommigen schrijven het incident toe aan de schoollocatie. Andere beweren dat leerkrachten geladen attributen meenemen naar school om te klimmen op de maatschappelijke ladder, terwijl ook beweerd wordt dat leerlingen betrokken zijn in bepaalde praktijken om betere schoolresultaten te boeken. Dit zijn uiteraard allemaal speculaties. Wat het Minov moet doen, is aangeven dat de zaak wordt aangepakt en dat onderzoek wordt gedaan gericht naar oplossingen. Minov moet deze zaak kunnen aanpakken. Door zich stil te houden, moet niet een andere indruk worden gewekt. Ouders en leerlingen moeten niet het gevoel krijgen dat ze in deze op zichzelf zijn aangewezen.

error: Kopiëren mag niet!