Suriname moet een toezichthoudende autoriteit aanwijzen met een auditieve en administratieve taak voor de controle op naleving van de gewijzigde STCW-conventie van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO). Gisteren werd dit gewijzigde verdrag van de IMO (de International Convention on Standards Training, Certification and Watchkeeping for Seafarers; STCW) in het openbaar behandeld in het parlement. De toetreding van ons land tot dit verdrag is belangrijk, zodat Suriname meegaat met de internationale maritieme ontwikkeling voor veilige scheepvaart. Voorzitter Henk Ramnandanlal van de commissie van rapporteurs, die deze wet moest voorbereiden, ziet de Maritieme Autoriteit Suriname (MAS) voorlopig als het meest geschikte instituut dat deze taak zou kunnen vervullen. Commissielid Guno Castelen ondersteunde de commissievoorzitter in dit voorstel en pleitte ook voor het aanwijzen van de MAS als het toezichthoudende orgaan in deze nieuwe ontwikkeling op het maritieme vlak. De conventie geeft nieuwe regels, voorwaarden en standaarden voor de opleiding en kwaliteit van zeevarenden vanaf officieren, machinisten tot het lager personeel op en onder het dek.
Een gedegen opleiding is een belangrijke voorwaarde in het ontwikkelen van een veilige scheep- en zeevaart. Er zijn evenwel uitzonderingen voor personeel op pleziervaartuigen die varen zonder commerciële doeleinden en houders van eenvoudige kleine privébootjes van hout. Ratificatie van dit verdrag heeft als consequentie dat het enige opleidingsinstituut in Suriname voor maritiem onderwijs zal moeten voldoen aan de nieuwe standaarden. De school wordt beheerd door de SLO (Stichting Logistiek Onderwijs) en voorziet in opleidingen op lbo- en mbo-niveau. Ramnandanlal voerde aan dat onderzoek van de commissie van rapporteurs heeft aangetoond dat dit opleidingsinstituut al voldoet aan de nieuwe verplichte standaarden. Maar de toetreding van Suriname tot dit STCW-verdrag is noodzakelijk om die internationale certificering binnen te halen voor de SLO.
Het toezichthoudend orgaan zal het opleidingsinstituut jaarlijks moeten volgen om na te gaan of het zich houdt aan de regels van de STCW. Voorts zal het een database moeten aanleggen van alle opgeleide zeevarenden die ook toegankelijk moet zijn voor andere landen, zulks ter vergemakkelijking van de controle bij de internationale wateren en havens. Dit heeft ook als voordeel dat de kwalificaties van de Surinaamse zeevarenden wat hun vaarbewijzen en ervaring betreft, direct bekend zijn bij de internationale maritieme gemeenschap. Het verdrag geeft ook overgangsregels van 5 jaar aan alle zeevarenden die nog niet zijn opgeleid om zich te gaan scholen volgens de nieuwe voorschriften. Zeevarenden die al opgeleid zijn, krijgen een overbrugging van 2 jaar om er naar toe te werken dat zij die verplichte certificering krijgen. Ratificatie van het verdrag geeft Suriname ook de mogelijkheid om alle buitenlandse schepen die onze havens aandoen, te controleren op de nieuwe regels. Dit betekent dat onze havenautoriteiten getraind moeten worden in het verdrag. Dit zal volgens de commissievoorzitter de veiligheid binnen onze territoriale wateren verhogen.